De Maleiers en het Hollandsche lied.
Op blz. 139 van het Septembernummer van Neerlandia staat een stukje onder bovenstaanden titel, met vele onjuistheden. De Heer Du Plessis is niet naar Java geweest om de herkomst van Afrikaansche liederen van Maleischen oorsprong op te sporen. Op blz. 35 van Neerlandia van Februari 1911 vindt u vrij uitvoerig uiteengezet, welke liederen het Maleische straatkoor toen zong (en nog zingt) n.l. Nederlandsche liederen. Ik schreef elk jaar hierover in Ons Land van 1907 af, toen het begon onder Frans de Jongh, den kostersknecht der Moederkerk.
Deze liederen waren niet voor de Afrikaners verloren gegaan en door de Maleiers behouden gebleven, want het waren en zijn voor 99 % nieuwe liederen (Tollens, Heye, Van Rennes, ‘Janmaat en Soldaat’) door Frans en zijn opvolger gevraagd aan mij en anderen, ofschoon in de velerlei bundels tot zelfs de R.C. ‘De Leeuwerik’ (3 deeltjes), Protestantsche e.a., die ik in Holland voor hen opschommelde, zoomede in de straatliedjes op losse blaadjes, of in de oude blauwe boekjes of de draaiorgelliedjes bij uitgever De Vlieger ook wel oudjes waren.
Van de ‘duizenden pamfletten met liederen en liederenbundel(!) in 1910, onder de Maleiers verspreid door Rasdien en De Jongh’ is niets bekend, evenmin van ‘de 50 liederen, die nog niet in druk zijn uitgegeven en van geslacht tot geslacht zijn overgeleverd!’ ‘Hij droeg zelfs liedjes voor in het Latijn, Arabisch en Russisch’. ‘Wat 'n genie!’ moet Nederland gelooven. Hij kent ‘Io Vivat’, uit onze boekjes, meer niet; en zong het oude Russische volkslied eruit. Wat het Arabisch betreft, dit waren enkele Moskeedreunen, die nooit op straat gezongen worden.
De heele poëtische fantasie komt hier op neer: zoolang de Nederlandsche schepen bij dozijnen in onze baai lagen tot 1870 (Suez kanaal), liepen met Kerstmis en Nieuwjaar de Hollandsche Jantjes te zingen in de straten en waren goede maatjes met de Maleiers. Na 1870 bleef bij de ‘Slamsen’ wel de traditie in herinnering van dit zingen, doch eerst in 1907 begon het weer, nu door ‘Slamsen’ alleen onder Frans.
Kaapstad, 28 Sept. '34.
C.J. VAN RIJN.
Wij danken den heer Van Rijn voor zijn verbetering onzer mededeelingen welke wij ontleenden aan Die Burger (Kaapstad).
RED.