Rotterdam.
De afdeeling Rotterdam opende het winterseizoen met een viertal voordrachten in de Handels Hoogeschool over Moderne Nederlandsche Bouwkunst.
23 Oct. sprak Prof. Dr. W. Vogelsang over ‘Eerste nieuwe wegen der Nederlandsche Bouwkunst’. Spr. schetste den toestand in de bouwkunst in den tijd, dat de groote zwenking is begonnen. Het was het einde van een tijdperk, waarin alles traditie was geworden. Toen kwam Dr. Cuypers, overtuigd gothicus, een man met eigen opvatting en meening, die ook een eigen school vormde. Na Cuypers treden drie zelfstandige figuren naar voren, die van overwegende beteekenis zijn geweest. Berlage, De Bazel en Kromhout. Lichtbeelden toonden hun werken. Berlage is de naar rationalisme strevende bouwmeester, die zich van zijn fantasiën kon losmaken. De Bazel vormt met hem het grootste contrast, hij is de man van eenvoud, die in detailverzorging zijn werk tot groote gaafheid bracht. Rijker, meer visionair is Kromhout. Prof. Vogelsang betwijfelt echter of zij onze bouwkunst herschapen hebben. Prof. Dr. Z.W. Sneller, die den avond geopend had, sloot met een woord van hartelijken dank aan den spreker.
* * *
30 Oct. sprak Dr. J.G. van Gelder over ‘De Amsterdamsche School’. De richting van deze school, aldus spr., beteekent reactie en bracht geheel andere oplossingen dan Berlage had gepropageerd. De geest van het expressionisme werd zich steeds op alle gebied der kunst meer bewust; men zocht in de bouwkunst o.a. een vormgeving van een waarneembaar groeiende, geestelijke gemeenschap, die vooral sterk gebonden was aan rhythme. Eenerzijds tot een streven naar monumentaliteit. In dit tijdperk namen de bouwmeesters de leiding, daar de architectuur in staat was alle kunsten aan zich te binden. Bij de versnelling van het tempo zocht men echter steeds naar harmonie en stilte. Met talrijke lichtbeelden verduidelijkte Dr. Van Gelder het gesprokene. De bouwwerken van De Klerk, Kramer en Wijdeveld toonden, dat de zuivere monumentale flatgebouwen het spel der vormen ging vervangen. Tenslotte werd uitvoerig de arbeid van Dudok besproken.
Prof. Dr. Z.W. Sneller, de voorzitter, dankte namens de talrijke aanwezigen Dr. Van Gelder voor zijn belangwekkende voordracht.