Een flink voorbeeld.
Een aanzienlijke groep Zuidafrikaansche oudstrijders heeft, in de eerste helft van Juni, een bezoek gebracht aan de slagvelden in Vlaanderen en Noord-Frankrijk, waar tijdens den wereldoorlog talrijke zonen van Zuid-Afrika, strijdend aan de zijde van de Britsche regimenten, het leven lieten. Bij hun tocht door België: te Zeebrugge, Ieper, Brussel, Antwerpen en elders, werden de Zuid-Afrikaners vergezeld door dr. Van Broekhuizen, gezant der Unie van Zuid-Afrika te 's-Gravenhage. Overal - ook te Brussel - stelde Z.Exc. er prijs op de gemeenschappelijke taal in eere te houden. Waar hij het noodig oordeelde - er bevonden zich ook Engelsch sprekenden onder de mede gekomen oudstrijders - vertaalde hij zijn eigen rede in het Engelsch, maar het was duidelijk, dat hij steeds den voorrang gaf aan eigen taal, levend bindteeken ook tusschen Vlaanderen en Zuid-Afrika. Deze fiere houding van dr. Van Broekhuizen vond bij de Vlamingen een uiterst sympathieken weerklank. Op de leidende heeren van het Brusselsche raadhuis, de mannen der stelselmatige ontdietschingspolitiek, blijkt zij ook veel indruk te hebben gemaakt. De sierlijke, kernachtige taal door den gezant van het ver gelegen maar nauw verwante Zuid-Afrika gesproken, sloeg ineens hun bewering stuk als zou het Vlaamsch alleen maar een onbeholpen dialect zijn dat, buiten Vlaanderen - en dan nog! - nergens elders ter wereld eenige beteekenis heeft.
De daad van dr. Van Broekhuizen was een flinke les, die ongetwijfeld goede vruchten dragen zal.