Toelichting bij de Begrooting voor 1934.
Het laat zich aanzien, dat in 1933 een gedeelte van het verlies over 1932 ad. f 889,35½ zal kunnen worden ingehaald. Dit zal dan een gevolg hiervan zijn, dat de uitgaven op de post ‘Overige werkzaamheden volgens de artt. 3 en 4’ een f 800.- beneden de raming gebleven zijn, terwijl de post ‘achterstallige bijdragen’, mede door een afdracht van groep Nederlandsch-Indië, groot ongeveer f 2200.-, met f 2500.- de raming overtroffen heeft. De bijdragen over 1933 zullen belangrijk beneden de raming blijven, naar schatting f 1100.-. De verschillende posten vereischen geen toelichting: slechts zij opgemerkt, dat in de post renten die van het Steunfonds I voor het eerst zijn geraamd, rekening houdende met den tegenvaller, die op het einde van 1932 'gebleken is.
Wat de uitgaven betreft zij opgemerkt, dat in de post salarissen begrepen zijn de kosten van pensioenpremie, invaliditeitswet, ziektewet en de reiskosten van den redactiesecretaris.
Door de kosten van de algemeene vergadering c.a. is op de post Hoofdbestuur over 1933 f 284.- boven de raming uitgegeven; voor 1934 is deze post tot een normale raming teruggebracht. Ook kantoorbehoeften en porti zijn belangrijk lager geraamd dan de uitgaven over het loopende jaar, die f 1721.- bedragen, zulks door de aanschaffing van een schrijfmachine.
De kosten der afdeeling Boekverspreiding zijn in verband met de voor dit doel ontvangen bijzondere bijdragen zeer beperkt, ook bij een geleidelijke uitbreiding van dit werk. Deze post kon dus f 150.- lager geraamd worden.
De begrooting sluit met een tekort van F 950.-, ongeacht het saldo tekort per 31 December 1933.
Vastgesteld door het Hoofdbestuur in zijn vergadering van 16 December 1933.
Het dag' bestuur,
P.J. de Kanter, Voorzitter.
Jhr. J.L. W.C. von Weiler, Ondervoorzitter.
J.E. Bijlo, Secretaris.
B. de Gaay Fortman, Penningmeester.