Ingezonden
De Nederlandsche Vlag.
Naar aanleiding van het artikel van den heer d.K. over het bovenstaand onderwerp, opgenomen in het Septembernummer van Uw blad, zij het mij vergund een enkele opmerking te maken.
Volkomen ben ik het met den geachten schrijver eens, dat ons volk zich aan het rood-wit-blauw heeft te houden, zoolang dit de officieele kleuren van onze vlag zijn. Ik verschil echter met hem van meening, wanneer hij te kennen geeft, dat officieele terugkeer tot oranje-wit-blauw wenschelijk zou zijn.
Ik laat alle andere overwegingen terzijde, maar bepaal mij tot één argument, dat aansluit aan een door den heer d.K. zelf gemaakte opmerking. Deze schreef n.l. dat ‘met den terugkeer thans tot het oranje (wèl) een manifestatie bedoeld is’. Inderdaad, en wel een manifestatie, welke zeer duidelijk gericht is tegen bepaalde kringen van ons volk, tegen die kringen n.l., die op het oogenblik de mode-benaming ‘nationaal’ niet worden waardig gekeurd. Het oranje-blanje-bleu wordt ongetwijfeld door sommigen om zuiver aesthetische redenen gepropageerd, maar voor verreweg de meesten van zijn aanhangers geldt het inderdaad een manifestatie van het eene volksdeel tegen het andere.
Dit nu is het laatste, waartoe de nationale vlag mag worden gebruikt. De nationale vlag behoort een band te vormen tusschen de burgers, niet een wig te drijven tusschen burgers onderling.
De z.g. niet-nationalen (voor verreweg het grootste deel óók goede vaderlanders) moeten nader tot onze nationale vlag worden gebracht, zij mogen niet worden afgestooten door een vlag, die met uitgesproken aan hen vijandige bedoelingen wordt gepropageerd. De hemel beware ons voor een vlag, die ‘uitdrukking is van een bepaald staatkundig streven’; en zulk een vlag is, naar mijn smaak te veel, het oranje-blanje-bleu.
Rotterdam, 1 September 1933.
Mr. H.L. VAN ZANTEN.
Ik heb alleen gezegd, dat terugkeer tot oranje-wit-blauw ernstig overweging verdient om de door mij aangevoerde redenen.
Nederland, met zijn geschiedenis van eeuwen, behoort een vlag te voeren, waaruit die geschiedenis spreekt. Voorkeur voor oranje of rood, op grond dat men de eene of andere kleur mooi vindt of haat, mag daarbij geen invloed hebben.
Willen wij de traditie ten volle eerbiedigen, dan zal de beste oplossing zijn: de vlag der Nederlandsche Marine, waarvan de roode baan eenigszins oranje getint is.
Maar de Regeering neme spoedig een beslissing en het geheele Nederlandsche volk gebruike dan de officieele vlag. Met andere vlaggen sticht men verwarring en toont men niet voldoende begrip te hebben van hetgeen onze nationale waardigheid en nationale eenheid eischen.
d.K.