De Koloniale School voor Meisjes en Vrouwen te 's-Gravenhage.
Nederland was jarenlang bevoorrecht. Het had een bezit in onze koloniën, waarin voor onze jonge, energieke mannen en vrouwen een toekomst van werken en welvaart lag. Deze beide zegeningen zijn voor velen niet meer te verwerven, de levenskansen zijn geringer geworden; men ziet uit naar andere richtingen, waarin de gewonnen kennis, levenservaring en levensvaardigheid tot uiting kunnen komen.
De Hollanders hebben altijd talent gehad om met andere rassen om te gaan, zij wisten zich geschikt aan te passen, te vestigen, zoowel in de koude streken als in de tropen.
Daardoor staat voor de Hollanders feitelijk de heele wereld open, want deze eigenschappen zijn overal, waar de gelegenheid tot koloniseeren bestaat, van pas.
En die gelegenheid is er. Nog heele gebieden vragen om cultuur. De Belgische Kroonprins heeft, bij de bespreking der begrooting van Koloniën over de Congo, over ons Indië een gunstige kritiek laten hooren, waarbij vooral de cultures aangehaald werden als voorbeeld van profijt voor land en volk.
Vroeger, nog pas eenige tientallen jaren geleden, werd het meenemen van de vrouw naar de binnenlanden van Ned.-Indië of de buitengewesten als een waaghalzerij beschouwd, tegenwoordig is dat bezwaar door allerlei verbeteringen in het verkeer, niet meer zoo overwegend. Maar vooral heeft de Koloniale School voor Meisjes en Vrouwen, sedert haar oprichting in 1921, bevorderd, dat de jonge vrouwtjes, met kennis van haar in O. - en W.-Indië te vervullen taak toegerust, hare echtgenoten vergezellen.
Reeds vele vrouwen werden op deze wijze voor het tropenleven, ook elders, voorbereid, tot zegen voor haar gezin niet alleen, doch ook menigmaal voor andere, geheel niet voor haar taak berekende jonge vrouwen. Hoevele brieven getuigen niet daarvan. Alleen reeds het benaderen van anderer nooden door te trachten de psyche en daarmede de beweegredenen der handelingen van het vreemde ras te begrijpen, is een voorname factor voor het slagen in een koloniale loopbaan.
Het is de K.S. die de vrouw daartoe de eerste voorbereiding geeft. Een oud-leerlinge schreef mij: ‘Eerst als men de praktijk meemaakt, dan gaat men langzaamaan inzien hoezeer de K.S. je een ondergrond heeft gegeven.’ Dit slaat niet alleen op het onderwijs in de inheemsche omgangstaal, doch evenzeer op: eerste-hulp-bij-ongelukken, de hygiëne in 't algemeen en voor de tropen in het bijzonder, de huishouding, die dikwijls met primitieve hulpmiddelen moet worden gedreven en de kennis van de voortbrengselen van den bodem, waarop vooral in de binnenlanden, menig gezin bijna uitsluitend is aangewezen voor de voeding. Niet alleen voor de gezonden maar ook voor de zieken moet de voeding dikwijls gevonden worden in hetgeen het land voortbrengt. Dan huishoudelijke ziekenverpleging, waarvan de geïmproviseerde verplegingsartikelen en benoodigdheden, zooveel tot het herstel en het behoud van het leven kunnen bijdragen, de praktische kleeding voor