Neerlandia. Jaargang 37
(1933)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVlaanderenDe niet toegepaste taalwetten. Er wordt, in vele Vlaamsche kringen, bitter geklaagd over de onvoldoende toepassing van de jongste taalwetten, welke bestemd waren het Vlaamsche rechtsherstel te helpen verzekeren en, als gevolg daarvan, de verdere ontploloiïng van het Nederlandsche kultuurleven in de Vlaamsche gewesten te bevorderen. Bij het departement van Financiën en de daarvan afhangende diensten is van een eerlijke naleving der administratieve taalwet geen sprake. De douaneaangiften in de meeste steden van het Vlaamsche land worden nog altijd in de Fransche taal opgemaakt en de geheele administratie blijft, in merg en been, Waalsch. Het gaat zelfs zóó ver, dat men, blijkens een parlementaire klacht, opgenomen in het Bulletijn der Vragen en Antwoorden, de Nederlandsche vrachtbrieven te Oostende in het Fransch vertaalt, alvorens ze in handen van de tolbeambten te geven. In sommige andere departementen is het al niet beter gesteld met de eerbiediging der wetten, die de gelijkstelling van het Vlaamsche met het Waalsche element in België moeten verzekeren. Wij zouden hier namen kunnen opgeven van zeer hooge ambtenaren, die verklaarden, dat zij de Vlaamsche wetten ‘aan hun zolen lappen’ en dan ook nog niets hebben gedaan om deze wetten in toepassing te brengen. Niet alleen het publiek maar ook het Vlaamsche personeel in algemeenen dienst ondervindt den nadeeligen invloed van een dergelijke sabotage. De Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, die onder het toezicht van den Minister van Verkeerswezen staat en, als alle andere soortgelijke lichamen, de taalwetten moet eerbiedigen, weigert eveneens zich naar den geest van deze wetten te gedragen. Op in het Nederlandsch geschreven brieven zullen de spoorwegbesturen, in Vlaanderen en in de hoofdstad, in het Nederlandsch antwoorden, maar van een gelijke verdeeling der ambten tusschen Walen en Vlamingen alsmede van een bevrediging gevende vervlaamsching der spoorwegbesturen in Vlaanderen, wil de, bijna geheel uit Walen samengestelde raad van beheer der Nationale Maatschappij niet weten. Wat de onderwijswet betreft, deze wordt in de meeste Brusselsche voorsteden al evenmin toegepast als te Brussel zelf. Van een zichtbare verbetering is ook hier niets te merken. Hetzelfde moet worden gezegd van het leger. Hoewel de bepalingen der jongste militaire taalwet, op het papier, geen twijfel laten bestaan omtrent de taal der onderofficieren en soldaten in de z.g.n. ‘Vlaamsche eenheden’ blijven de officieren zich in het Fransch tot de onderofficieren en dikwijls ook tot de | |
[pagina 38]
| |
soldaten richten en wordt, in garnizoensteden als Gent, Brugge, Leuven, Anfwerpen enz., voor de legeradministratie en de mededeelingen, voor den ‘troep’ bestemd, nog altijd, schier uitsluitend, van de Fransdie taal gebruik gemaakt. De meeste officieren geven zich geen moeite om Nederlandsch te leeren en meenen, dat een beetje ‘soldatenvlaamsch’, een zeer armzalig mengsel van dialectvlaamsch en Fransche bastaardworden, volstaan kan, in welke meening zij trouwens zullen worden gesterkt door binnenkort te verwachten nieuwe ministerieele voorschriften betreffende de talenkennis der officieren in actieven dienst. Het Vlaamsche papieren-wettenarsenaal wordt met den dag aanzienlijker, maar van de toepassing is vooralsnog in talrijke gevallen niet veel meer te zien dan een treurige karikatuur. |
|