De beweging op de taalgrens.
De beweging voor Vlaamsche bewustwording op de Vlaamsch-Waalsche taalgrens in de dorpen, die bestuurlijk tot een Waalsche provincie behooren, wint nog voortdurend veld. In sommige Noordhenegouwsche en Luiksche gemeenten weigerden de anti-Vlaamsche burgemeesters en wethouders, die het bestuur in handen hebben, de verzoekschriften der inwoners, waarbij op een eerlijke toepassing der bestuurswet van 31 Juli 1921 betreffende het gebruik der landstalen wordt aangedrongen, op de dagorde van de raadsvergadering te brengen. Niet overal echter werd zoo kortzichtig en onverstandig gehandeld. Verscheidene gemeentebesturen van het kanton Landen (prov. Luik) gaven gevolg aan het verzoek der Vlaamsche bevolking en vervlaamschten hunne bestuursdiensten. Te Laar, een dorp uit hetzelfde kanton, ging men zelfs nog verder. Op aanstichting van den burgemeester werd het Nederlandsch als eenige ambtelijke taal der gemeente, tot vóór kort nog geheel in het Fransch bestuurd, aangenomen. De bevolking bracht, naar aanleiding daarvan, een openbare hulde aan het bestuur der gemeente en keurde een motie goed, waarbij om wijziging der provinciegrenzen en terugkeer naar een Vlaamsche provincie of een Vlaamsch arrondissement wordt verzocht. Deze motie is aan de regeering en het parlement overgemaakt.