Neerlandia. Jaargang 32
(1928)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| |
landers), is dit najaar een Nederlandsche muziekavond aangekondigd. Onder leiding van den heer L.M.G. Arntzenius zouden werken van Alfons Diepenbrock, Willem Pijper, Cornelis Dopper, Rudolf Mengelberg en Johan Wagenaar worden uitgevoerd. De Essener Lokal Anzeiger geeft een portret met bijschrift over Alexander Cosman, Rotterdammer van geboorte, die vijfentwintig jaar geleden als violist in het stedelijk orkest optrad, na kunstreizen in Engeland, Schotland, Ierland, een langdurig verblijf te Londen, concertmeesterschap en leeraarsambt te Glasgow, een reis naar Rusland en naar de Ver. Staten, waar hij 1ste concertmeester was in het Philadelphia orkest. Te Essen vond hij zulk een uitgebreiden werkkring, dat hij daarna voor alle aanzoeken van elders bedankte. De heer Cosman speelde reeds op zijn vijfde jaar viool en zou allicht in Nederland als een wonderkind gevierd zijn, indien hij een vreemdeling was geweest. Maar 't is heel verstandig van Nederland, dit niet gedaan te hebben, want nu verbreidt hij Nederlands goeden naam in den vreemde. Dit doet, op meer bescheiden schaal, een firma te Schiedam, die een orgel geleverd heeft aan een Parijsche bioscoop. De heer Leo Ort, van het Grand Theatre te Rotterdam, die dit instrument den eersten avond bespeelde, is levendig toegejuicht en als leermeester voor den organist aangenomen. Orgels bij de bioscopen komen te Parijs eerst thans in zwang en Nederland schijnt die beter te kunnen leveren dan Amerika. Zelfs op hun eigen terrein: de levering van een groot pijporgel voor de hoofdkerk te Port au Prince (Haïti) is opgedragen aan orgelbouwers te Goes. Voor Nederlandsche toonkunstenaren en instrumentbouwers is nog plaats in de wereld. |
|