Niet rechtvaardig.
Vele malen hebben ook wij gegispt de verderfelijke gewoonte der Nederlanders, om alles, wat uit het buitenland komt of door andere volken wordt gedaan, te verheffen ten koste van het eigene. Dat strekt zich. soms zelfs uit tot de waardeering van het vereenigingsleven.
Zoo lazen we in het Algemeen Handelsblad de vorige maand van den Scandinavischen briefschrijver een beschouwing over de Scandinaviërs in den vreemde, welke aldus aanving:
‘De Scandinaviërs bekommeren zich meer om hun landgenooten in den vreemde dan wij, Nederlanders. Zij vergeten hen niet en zorgen, dat ook de Scandinaviërs-in-den-vreemde het vaderland niet vergeten.’
Dit nu lijkt ons toch een al te sterke miskenning van wat - wij trekken ons het verwijt natuurlijk zelf het meest aan - in de eerste plaats het A.N.V. gedurende de dertig jaren van zijn bestaan gedaan heeft, om de Nederlanders in den vreemde het vaderland niet te doen vergeten. Wij raden den blijkbaar niet op de hoogte zijnden correspondent aan eens kennis te nemen van ons Gedenkboek, uitgegeven bij het 25-jarig bestaan van het A.N.V., en van onze propagandageschriften en het laatste jaarverslag eens nauwkeurig na te lezen. Dan kan hij een denkbeeld krijgen van wat het Hoofdbestuur doet, om de Nederlanders in het buitenland te steunen en hun saamhoorigheid door de stichting van boekerijen, de toezending van kranten, de vertooning van rolprenten en de bevordering van nationale feesten te verhoogen.
Ook zusterverenigingen, als de Nederl. Zuid-Afrikaansche Vereeniging, Oost en West, Vreemdelingenverkeer, de Dietsche Bond, het Dietsch Studenten Verbond, Nederland in den Vreemde, beijveren zich ieder op haar gebied reeds vele jaren.
De briefschrijver oordeelt verder: