Siske en Siska.
Siske Keelgroot had al zooveel last veroorzaakt aan zijn wederhelft, omrede hij elken dag, die Onze Lieve Heer schiep, in de late uurkens t'huis kwam, met 'n stuk in de kraag, 'n paar slappe beenen, zijn rond buikske vol bier en genever en een platte beurs.
Zijn flinke echtgenoote, Siska, wiens weinig vleiende bijnaam de lezer wel zelf zal raden, was in den ganschen omtrek bekend als een sterkgespierde vrouw, die geen schrik had, haar dronkaard van een man, van tijd-tot-tijd eens flink de waarheid te zeggen. Niets hielp.
Maar nu had ze 't gevonden, om hem te genezen van den drank.
Een zekere sterrelooze avond verkleedde Siska zich in manskleeren en wachtte, achter een boom verstoken, het oogenblik, dat haar waggelende man er voorbij kwam:
- Uw geld of uw leven!
- Mijn geld zit in mijn buik. Maar wie zijt gij dan?
- Ik, antwoordde Siska, ik ben de duivel.
- Nu, als gij de duivel zijt, laat mij dan maar met rust, want ik ben met uw zuster getrouwd.
(Uit Onze Taal, maandblad voor Noord-Frankrijk, verschijnend te Roobeek).