Motie.
Het bestuur van Groep Vlaanderen van het A.N.V. te Antwerpen vergaderd op Dinsdag 3 April 1928;
overwegende dat de werking van het A.N.V. steeds is opgevat als zijnde van zuiveren cultureelen aard en zich niet uitstrekkend tot het politieke terrein;
gezien de motie waarin Groep Vlaanderen, in Januari 1927, heeft aangedrongen op stipte naleving van art. 2, par. 2 van de Verbondswet;
dringt nogmaals aan opdat men zich van Noord-Nederlandsche zijde niet met politieke aangelegenheden zou inlaten en ook niet den indruk zou wekken van een eenzijdige sympathie voor bepaalde richtingen;
gezien deze stelling op 2 Jan. j.l., in een brief van Groep Vlaanderen aan het Hoofdbestuur en aan Groep Nederland ten duidelijkste werd bevestigd;
wijst er andermaal op, dat dit de weloverwogen meening is van Groep Vlaanderen en geenszins mag beschouwd worden als zijnde alleen uitgebracht voor den vorm;
verzoekt uitdrukkelijk het Hoofdbestuur de Verbondswet stipt te doen naleven en verklaart beslist, dat het al of niet eerbiedigen van de volstrekte onzijdigheid door Groep Vlaanderen beschouwd wordt als de grondvoorwaarde, waarbij alle verdere samenwerking in den schoot van het A.N.V. staat of valt.