Denken niet velen nog zoo?
- ‘Is, Holland, dit uw geest?’
(variant op Helmers.)
Geachte opstelraad, ik ben in het gelukkig bezit van een ‘charmant’ en zwierig schoonzusje, op hetwelk ik zeer trotsch ben. Ze is eene rasechte Amsterdamsche-Hollandsche en is dol op Paris, Joséphine Baker (u weet wel, die ebbenhouten huppeldepuppel-zus) en op de sjarrelston (u weet óók wel!), hetgeen in de beste families voorkomt.
Maar op één punt hebben wij altijd verschil van meening: ze lacht me altoos vierkant uit, als ik over de Vlaamsche beweging en over het A.N.V. begin. En hoe ik ook mijn best doe, of ik nu ellenlange betoogen houd, mij nijdig maak, haar met cijfers en bewijzen kom, hoog of laag spring, het helpt allemaal niksniemendal. Ze lacht me uit, en danst een scherpe sjarrelston. - - - - -
Maar nu is ze toch onlangs werkelijk ernstig geworden, nadat ik haar weer eens ‘Neerlandia’ had gezonden; en ze schreef me het volgende:
- ‘Kiek [dat is haar man] en ik kijken altijd vol belangstelling naar courantjes etc. uit, waarin de Vlaamsche woede 'hoogtij viert, - zijn echter nog steeds niet overtuigd. Ik zeg 'maar zoo, als je van kindsbeen af in de gelegenheid bent geweest een mooie wereldtaal (het Fransch) te leeren spreken, 'dat het dan stom is, die te ruilen voor een taal, waar je nergens mee terecht kan (het Nederlandsch), en die zeker niet 'mooier is.’ - - - - -
Geachte opstelraad, is dat niet effenaf droevig ? Wat moet ik met die zus beginnen? Haar in haar eigen sop laten gaar koken, wijl zij nog niet gaar blijkt te zijn? - Oók gaan sjarrelstonnen? Of........, of zouden niet vele, vele landgenooten denken zooals zij? Ik vrees, neen, ik weet, helaas, van wèl.
Maar dan is er iets niet in den haak met Holland, met Noord-Nederland; dan wijst zoo iets op een bedenkelijk tekort aan zelfeerbied, op ziekelijke neiging tot zelfmoord. En dan rijst meteen de vraag: zijn wij wel op den goeden weg met ons A.N.V? Moet er niet straffer opgetreden? Zijn onze methoden juist? Zijn wij niet veel te bescheiden, zijn wij niet zèlf te laksch, te bang, te voorzichtig, te tam?
‘Auf einen groben Klotz (en dat is de gemiddelde Hollander) gehort ein grober Keil’, zeggen onze neven.
Gaarne verneem ik uw oordeel.
H.P.S.
Wij zijn van oordeel, dat tegenover het verstokt schoonzusje van den inzender geen enkele methode zou baten. Als het hem, een der verwoedste Groot-Nederlanders, niet gelukt haar meer Nederlandsch bewustzijn en Nederlandsche fierheid bij te brengen, wie zou het dan wel kunnen?
De vraag of ‘wij wel op den goeden weg’ zijn en ‘er niet straffer opgetreden’ moet worden, zou de heer S. kunnen stellen aan alle vereenigingen met een idiëel doel, waarvan zijn schoonzusje ....geen lid zal worden.
Red.