Hongarije.
Een zuiver Nederlandsche vereeniging bestaat in Hongarije niet. In 1922 werd opgericht het Hongaarsch-Nederlandsch genootschap, Ulloï-ut 4 Budapest, dat zich ten doel stelt de cultureele betrekkingen tusschen Nederland en Hongarije levendig te houden en te versterken.
Aan hetzelfde adres is gevestigd de vertegenwoordiger van het A.N.V., de heer J. Vreede.
In het gebied van het consulaat-generaal waren, voor zoover bekend, 16 Nederlandsche gezinnen, bestaande uit omstreeks 50 personen, verder 7 mannelijke en 3 vrouwelijke ongehuwde Nederlanders. (De consuls te Györ en Szeged hebben bericht, dat in hun gebied geen Nederlanders wonen). De voornaamste beroepen, die de Nederlanders - behalve de regeeringsvertegenwoordigers - in Hongarije uitoefenen zijn: werkzaamheden in de leiding van verzekerings-, bank-, landbouw-, nijverheids- en scheepvaartondernemingen, persarbeid, muziekonderwijs, verplegingsarbeid (2 verpleegsters).
Alle Nederlanders blijven hun Nederlandsch karakter bewaren. In alle gezinnen, op een enkele uitzondering na, wordt, ook door de kinderen, Nederlandsch gesproken.
Te Budapest is een leergang voor de Nederlandsche taal ingesteld door den Nederlandsch sprekenden hoogleeraar in de godgeleerdheid, Dr. Jenö Sebestyén. Doel van dezen leergang is hoofdzakelijk, de Hongaarsche kinderen, welke in Nederland hebben verblijf gehouden, in staat te stellen, de daar opgedane kennis uit te breiden of althans te onderhouden.
Het Hongaarsch-Nederlandsch genootschap beschikt over een Nederlandsche boekerij met omstreeks 1000 boeken, hoofdzakelijk voor de jeugd. De leerboeken worden ten deele in bruikleen gegeven, ten behoeve van den leergang van professor Sebestyén, terwijl de overige boeken voor het groote publiek ter beschikking worden gesteld in de stadsboekerij te Budapest.