Spitsbergen heet thans Svalbard, maar meestentijds gebruiken wij den naam Spitsbergen.
Nu meen ik en vele anderen, dat de Vikingen van Noorwegen en IJsland - Spitsbergen niet ontdekt hebben. De geschiedenis n.l. leert, dat de Vikingen na 2 dagen varen land zagen, dat zij Svalbard noemden, maar na zoo'n kort tijdsverloop konden zij onmogelijk Spitsbergen hebben bereikt.
Ik denk, dat het of Jan Mayen of Bereneiland is geweest.-
In het jaar 1596 heeft de Hollander Willem Barents Spitsbergen ontdekt, toen hij de Noordelijke doorvaart naar China trachtte te vinden. Op die reis ontdekte hij ook het Bereneiland.
Dat de Engelschman Willoughby reeds in 1553 het Bereneiland
ontdekt heeft, is niet waar, maar het waren Engelschen, die het ontdekte land het eerst exploiteerden, daar de Muscovy Company ‘vangschepen’ naar Spitsbergen zond.
De Engelschman Poole deel de in 1609 mede, dat hij steenkolen in Kings Bay had gevonden.
Den eersten walvisch ving een Engelschman in 1611. De walvischvangst was toentertijd evenals thans een afzonderlijk bedrijf en meer dan thans een afzonderlijk bedrijf voor eenige ter zake kundigen; de ‘specialisten’ waren toen de ‘Basken’, die woonden in de kustplaatsen aan de golf van Biskaye, gedeeltelijk op Fransch, gedeeltelijk op Spaansch grondgebied. Een Spaansch-Baskische walvischvaarder kwam in 1612 op Spitsbergen en de Hollanders, zoowel als de Engelschen, Denen en Noren leerden van de Basken de walvischvangst.
De Hollanders echter regelden de walvischvangst en verkochten de walvischprodukten over de geheele wereld. De Hollanders hebben er ook een klein plaatsje ‘Smeerenburg’ gesticht.
Na eenige jaren verlieten de Hollanders Spitsbergen en alles geraakte in verval.
Eerst in 1720 kwamen er Russen op Spitsbergen. Zij noemden Spitsbergen - ‘Grumant’ (Groenland), omdat zij dachten dat Novaja Zemlja, Groenland en Spitsbergen één eiland vormden.
De eerste Noorsche walvischvangsttocht ging uit van Tromsoe (1780-1790) en sedertdien is het bedrijf er steeds uitgeoefend.
Ik meen daarom, dat Spitsbergen de werkelijke naam is en niemand heeft het recht Spitsbergen te verdoopen. Denkt U ook niet, dat ik zulks bewezen heb?
Het is natuurlijk onnoodig, U dit alles te vertellen, wanneer U de geschiedenis beter kent dan ik, maar gaarne zal ik Uw meening vernemen en indien mogelijk ook die van andere gezaghebbenden onder Uwe kennissen aangaande de verdooping van Spitsbergen’.
Nu uit het bovenstaand bericht blijkt, dat de Noren niet als één man de nieuwe namen gebruiken, is er naar mijn bescheiden meening geen enkele reden, waarom wij deze namen wel zouden schrijven. De beleefdheid eischt het niet in dit geval.
Wat den naam Spitsbergen in het bijzonder betreft, afgescheiden van het spraakgebruik in Noorwegen, zouden wij onze (nationale) geschiedenis geweld aandoen, indien wij deze bepaald Nederlandsche benaming veranderden in ‘Svalbard.’
Ieder weldenkend Noor zal het in ons prijzen, wanneer wij koppig vasthouden aan een eeuwenouden naam door onze groote voorvaderen aan dit eiland gegeven.
Op hoogen prijs zal ik het stellen, wanneer de Redactie van Neerlandia hare opvatting over deze zaak wil kenbaar maken, opdat ik hiervan naar Tromsoe kan melding maken.
P.J. JAGER.
Wij danken den geachten inzender voor zijn uiteenzetting; wij zijn het volkomen met hem eens.
Red.
Comité voor Nederlandsche kinderen in den vreemde.
De ontvangsten in September waren zeer gering, n.l. slechts f 418.50; maakt met de vorige opgaven f 553669.07. De uitgaven bedroegen f 1783.73, zoodat onze middelen wederom met ruim f 1365.- slonken.
Wij hebben nog tal van kinderen hier, die met het naderend gure weer dringend van warme kleeding voorzien moeten worden, terwijl ook van over de grenzen onze hulp daarvoor gevraagd wordt.
Men stelle ons in staat in deze noodzakelijke behoefte te voorzien en zende zijne bijdrage aan den Penningmeester.
S. VAN LIER Ez.
Nassaukade 358, Amsterdam.
Postcheque en Girodienst 22889
Gemeentegiro L. 569.