[Nummer 11]
Radio en Algemeen Nederlandsch Verbond.
De vorige maand heeft de Minister van Waterstaat een radio-omroep-commissie geïnstalleerd, waarvan de oud-voorzitter van den ministerraad, Jhr. Mr. C. Ruijs de Beerenbrouck, voorzitter is.
Dit is reeds de tweede regeeringscommissie, die tot taak krijgt te onderzoeken, hoe het overbrengen van gedachten en gevoelens door middel van den radio-omroep onder beleidvol staatstoezicht in goede bedding kan worden geleid.
Het ligt niet op onzen weg op de technische en maatschappelijke vraagstukken, die zich daarbij voordoen, in te gaan.
Wij willen alleen op de mogelijkheid en wenschelijkheid wijzen, dat de radio-omroep dienstbaar worde gemaakt aan versterking van den nationalen geest en dus aan de verhooging der zedelijke en geestelijke volkskracht in de lijn van ons streven.
Wij denken daarbij met waardeering aan H.D.O. den Hilversumschen Draadloozen Omroep.
Zonder opzettelijke propaganda te beoogen heeft deze bekende inrichting, waaraan duizenden en duizenden in ons land en zelfs daarbuiten kunstgenot en kennisvermeerdering danken, hun op aethergolven in de huiskamer gebracht, reeds in de door ons bedoelde richting gewerkt.
Wij zagen in enkele nummers van haar weekblad, de Radio-Luistergids, aangekondigd of besproken: een Vlaamschen avond, waaraan meewerkten de voordrachtkunstenares en leerares Mevr. Boldingh-Goemans, de zangeres Mevr. Muskens-Sleurs en de Vlaamsche klavierspeler Robrecht van der Spurt, en een muziek- en zangavond, waarop o.m. Mevr. Anna Lambrechts-Vos en de heer Caro zich lieten hooren met Afrikaansche en Vlaamsche liederen.
En een Vlaamsche luisteraar uitte zijn dankbaarheid voor wat de H.D.O. hem aan Nederlandsche cultuur en kunst reeds bood in de eigen gemeenschappelijke taal, zij het niet in een onberispelijk dan toch in een warm gestemd en veelzeggend gedichtje ‘De Band der Taal’, gezonden uit het land van Guido Gezelle en luidend:
Ons eigen land wil ons niet bieden
Wat Nederland ons zendt als gunst:
Ons taal door d' ether hooren vlieden
En opgaan in ons eigen Kunst.
Nu Gij Uw onverslijtbre masten
Stoutmoedig in de hoogte schiet,
Komt ons Uw taal Uw zang vergasten
Op immer streelend hartlijk lied.
Goed Heil! Stuurt voort Uw ethergolven
En klinke Uw taal, ons taal, alom.
En ligt ons volk in slaap bedolven,
Uw torens wekken 't wederom.
Ons Vlaandren zal U eens vertolken,
Zijn dankend vreugdevol gemoed.
Gij legt de brug tusschen twee volken,
Die taal en aard verbroedren doet.
Wijst dit niet op de wenschelijkheid Vlaanderen zijn deel dezer volksuniversiteit in de lucht te geven? Zuid-Nederland heeft al vele radioclubs. Maar de Vlaamsche radio-liefhebbers worden door het Brusselsche station zeer stiefmoederlijk bedeeld. Naast Speenhoff moet Hullebroeck voor de microphoon, Timmermans, Teirlinck, Buiterijs en andere Vlaamsche letterkundigen en voordrachtkunstenaars moeten mede hun geluid over ons stamgebied uitzenden.
Hier zijn geen landgrenzen, die volken scheiden, welke dezelfde taal spreken en schrijven en belemmerend kunnen werken op de stamgemeenschap. De lucht biedt een nieuwen gemeenschapsweg.
Maar we denken niet alleen aan uitwisseling van gedachten, aan geestelijk verkeer, we denken ook aan inlichting en leering van vele Nederlanders, die meermalen toonen niet het minste begrip te hebben van doel en streven van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Ontstellend is de onkunde over de Vlaamsche en de Afrikaansche beweging, die in beschaafde en