Vlaanderen
Vlaamsche Toestanden.
XII.
In een vorig nummer van Neerlandia mocht, onder de rubriek Vlaanderen, met voldoening worden vastgesteld, dat de Noordnederlandsche toeristen, die, in het Zomergetijde, eenige dagen in België doorbrengen, meer dan vroeger tot het besef blijken te zijn gekomen, dat zij, met hun eigen Nederlandsch, heel het Vlaamsche land door veel makkelijker en vlugger terechtkomen dan met een èn voor den Hollander èn voor den Vlaming vreemde taal. Het taaie vooroordeel begint het dus af te leggen tegen de praktische ervaring en zoo wordt ook geleidelijk de bij den gemiddelden Nederlander, sedert de ontvlaamschingpolitiek van Rogier na 1830, vastzittende legende van het nergens terecht komen met het Vlaamsch - en Vlaamsch is hier synoniem met Nederlandsch - door de werkelijkheid uit de wereld geholpen.
Er zijn echter nog heel wat Noord-Nederlanders, die, eenigszins op de hoogte van den scherpen strijd der Vlamingen (als leden van den Nederlandschen stam) voor het behoud en de bevestiging van hun taal - het gemeenschappelijke Nederlandsch - hun eigen aard en hun eigen wezen in zijn volledigste ontplooiing, onder het voorwendsel van niet-inmenging in dien strijd, overal in België, dus ook in het Vlaamsche land.... Fransch spreken. Blijkbaar beseffen zij niet, dat zij aldus een alles behalve onzijdige houding ten opzichte van het nationaliteitenvraagstuk in België aannemen en den tegenstanders der Vlamingen wapenen in de hand geven om hen te bestrijden, ja deze wapenen zelf gebruiken.
En daar anti-Vlaamsch overal in België ook anti-Nederlandsch beteekent, helpen onze al te vreesachtige Noord-Nederlanders daardoor eveneens mede, om hun eigen volk en hun eigen persoon te bekampen en te verminderen.
Of is het soms de vrees door zekere anti-Vlaamsche ultra-patriotten, te zamen met de bewuste en rasfiere Vlaamschgezinden voor ‘boches’ te worden gescholden, welke sommige Noord-Nederlanders er van weerhoudt zich in het Vlaamsche land, en ook te Brussel voor te doen, zooals ze inderdaad zijn? Dat zij, die met deze vrees op het lijf zitten, wanneer hun Hollandsche mond, te Gent of te Antwerpen, in een onbewaakt oogenblik, een biertje in het Nederlandsch bestelt of plots een Hollandsch blad uit hun binnenzak komt kijken, maar eens even navragen, van welken aard de bezigheden, tijdens den oorlog, van de meesten onder de hardschreeuwers waren en zij zullen het niet meer als een schande beschouwen te zamen met hun Vlaamsche stamgenooten over één kam te worden geschoren.
Trouwens is er - trots de aanwezigheid, vooral in de groote winkelstraten, van nog altijd vrij talrijke Fransche uithangborden - iets natuurlijker dan het spreken van de gemeenschappelijke taal, door den Noord-Nederlander in het Vlaamsche land? En niet alleen in het Vlaamsche land: in Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg, maar ook in het Noorden van de provincie Brabant en zelfs te Brussel, waar de bevolking in overwegende meerderheid Vlaamsch kent, al spreekt ze ook meestal streektaal, en dagelijks ruim 100.000 Vlamingen uit de provincie komen werken?
Ik stel me niet goed den te Luzern aankomenden Duitscher voor, die er zich voor zou schamen met de Duitsch-sprekende bevolking aldaar Duitsch te spreken of den Franschman die, tijdelijk te Genève verblijvend, liever Italiaansch dan Fransch zou gaan praten. Waarom dan zou de Noord-Nederlander, die er belang bij heeft de bij de Vlamingen aanwezig zijnde sympathie voor zijn land en zijn volk - en dus ook voor hem zelf - niet te verbeuren, in het Vlaamsche land anders handelen dan een Franschman zou doen te Luik of te Namen, d.w.z. in het landsgedeelte, waar ook zijn taal als landstaal algemeen wordt gebruikt, deze taal, liever dan een vreemde, te spreken?
Terecht wordt den Vlamingen wel eens verweten, dat zij nog te veel vastzitten in hunne streektalen, die niet altijd mooi klinken en ook geenszins kunnen voldoen aan de hoogere behoeften van den ontwikkelden geest. Honderden malen is, ook van Vlaamsche zijde, betoogd, dat de Vlaamsche streektalen het moeten verliezen, wanneer zij tegenover het Fransch worden gesteld, dat, met den dag, door de verfranschte jeugd uit de Brusselsche burgerij en de ingeweken Walen, sierlijker en beschaafder wordt gesproken. De ontwikkelde Vlamingen hebben zulks sedert lang begrepen, maar brengen het goede voornemen om steeds, in den dagelijkschen omgang, met elkaar beschaafd te spreken, niet altijd ten uitvoer. Veel te talrijk zijn ook nog de studenten uit Leuven en Gent, die buiten de lesuren en de vergaderingen van het Algemeen Vlaamsch Studentenverbond wel degelijk Nederlandsch, en goed Nederlandsch, schrijven maar, met hun kameraden, ook wanneer dezen niet tot hun gewest behooren, streektaal blijven spreken.
De Noord-Nederlander wien het betrekkelijk zuiver spreken eigen is, kan, alleen reeds door het vasthouden aan zijn taal, overal in het Vlaamsche land, de goedgezinde Vlamingen, die niet beter vragen dan zoo vloeiend mogelijk ons algemeen beschaafd te spreken, een handje toesteken. Laat hem zelfs onder het gewone, minder ontwikkelde volk komen en hij zal ervaren, dat iedereen graag naar zijn ‘schoon Vlaamsch’ luistert en hem zijn woordenschat benijdt. En zelfs de franskiljons, die niet gaarne iets toegeven, dat ten voordeele uitvalt van de Vlamingen of de Hollanders, moeten wel erkennen, dat ‘le beau flamand’ recht heeft op zijn plaats in de rij der Europeesche talen, al vinden zij natuurlijk niets mooier, sierlijker, eenvoudiger en duidelijker dan het Fransch, de eenige taal, welke zij, naast eenige woorden dialect-Vlaamsch - vaak niet eens zoo goed trouwens als vele Vlaamsch-gezinden - kennen, wat hun keuze dan ook in het geheel niet moeilijk maakt.
Te Brussel, meer dan elders nog in het Vlaamsche deel van België, heeft het Vlaamsche element den beschavenden steun van den Noordnederlandschen bezoeker noodig, omdat nergens in het Vlaamsche land, door de verfranschingsmanie van de stedelijke overheid - alle Vlaamsche klassen zijn er, sedert den oorlog, afgeschaft en in de openbare besturen wordt het Fransch de op taalgebied ontredderde Vlaamsche bevolking letterlijk opgedrongen - de