Neerlandia. Jaargang 29

Nederland

Aan de afdeelingen van Groep Nederland!

Het werkzame bestuur der jonge afdeeling Maasstricht heeft zich tot Burgemeester en Wethouders dier gemeente gewand met het verzoek te willen bevorderen, dat in ambtelijke brieven zuiver Nederlandsch worde gebraikt, met dit gunstig gevolg, dat B. en W. van Maastricht op 17 Juni j.l. aan de hoofden van diensttakken die gemeente den volgenden rondzendbrief verzonden:

Reeds geruimen tijd heeft het onze aandacht getrokken, dat in de ambtelijke stukken, die ons van de verschillende bedrijven en instellingen bereiken en die door de bedrijven en instellingen aan derden worden verzonden en uitgereikt, het gebruik van vreemde woorden, in het bijzonder van gallicismen en germanismen steeds toeneemt, terwijl toch in de meeste gevallen van zuiver Nederlandsche woorden en uitdrukkingen zou kunnen worden gebruik gemaakt.

Aangezien het schrijven van zuiver Nederlandsch in de eerste plaats van de Overheid en hare bedrijven en instellingen mag woeden geëischt, zouden wij het zeer op prijs stellen, in lien ook van Uw kant het gebruik van vreemde woorden in ambtelijke stukken zooveel mogelijk vermeden werd.

Een voorbeeld ter navolging voor de andere afdeelingsbesturen.

Ter herinnering zij hierbij medegedeeld, dat op aanstichting van het Groepsbestuur de Commissarissen der Koningin in de provincies Friesland en Zuid-Holland een aantal van de woordenlijst (50 en 11) hebben aangevraagd, terwijl die der provincies Noord-Brabant, Overijsel en Zeeland een rondzendbrief richtten aan de besturen hunner onderhoorige gemeenten, waarbij onder aansporing tot gebruik van zuiver Nederlandsch werd aanbevolen over te gaan tot bestelling van onze woordenlijst. Een dergelijke brief was reeds eer zelfstandig uitgegaan van den Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland.

Verschillende gemeentebesturen hebben reeds aan de oproeping gehoor gegeven en woordenlijsten aangevraagd. De administratie te 's-Gravenhage kan hieromtrent nadere gegevens verstrekken. Er zijn echter zeer vele gemeenten in Nederland: een groot deel zal nog niets van de taalzuivering-beweging vernomen hebben en een aansporing daartoe dringend behoeven.

De ondergeteekende zal gaarne in kennis gesteld worden van de stappen, die in deze richting alsnog Zullen worden gedaan.

De Eerw. heer Dreyer, sedert jaren lid der Afdeeling Kaapstad, zal binnenkort in Nederland aankomen om in verschillende archieven ‘navorsingswerk’ te doen, zooals de Afrikaner zegt.

Gewapend met een reeks lantaarnplaatjes, die vooral het burgerbestaan in de 18de eeuw uitbeelden, is hij gaarne bereid hier ook enkele voordrachten te geven voor de afdeelingen van het A.N.V.

De ondergeteekende is bereid zijn bemiddeling

[p. 140]

te verleenen aan afdeelingsbesturen, die mochten besluiten een voordrachtavond van den heer Dreyer op hun winterprogramma te plaatsen.

C.M. HERCKENRATH Jr.

Hilversum, Oude Enghweg 4.