Rolprentvertooningen te Paramaribo.
Dwaalt gij in den vreemde,
Denk aan Hollands beemden.
Dr. J.P. Heye.
De vertooning van de rolprent ‘Nederland’ is thans achter den rug. In Augustus 1924 werd zij in Suriname ontvangen. Zij zou op 18 September worden vertoond.
Op den dag der eerste vertooning echter was de toestand van den waarn. Gouverneur, bestuurslid der groep, zoo ernstig, dat de vertooning moest worden uitgesteld. Denzelfden avond overleed Mr, Rietberg. Van eenige feestelijke bijeenkomst kon voorloopig geen sprake zijn. Daarna kwam de vacantietijd, zoodat het ten slotte November werd, voordat de lang verbeide rolprent kon worden vertoond. De eerste vertooning, op 4 November, had plaats voor de leden van het A.N.V. en een aantal genoodigden, in het afgehuurde kinotheather ‘Bellevue’. Het bestuur had uitnoodigingen gezonden aan de leden van den Raad van Bestuur, de leden van de Koloniale Staten, de leden van de rechterlijke macht, de hoofden van departementen van algemeen bestuur, en de Consuls van vreemde mogendheden. Op een enkele uitzondering na, waren al deze genoodigden, voor wie met hunne dames plaatsen waren aangewezen en waarvan het grootste deel dankbaar gebruik maakte, leden van het A.N.V. De waarnemend Gouverneur, Mr. L.J. Nysingh, en zijn gezelschap woonde met zijn adjudant de vertooning bij.
Om 8 uur opende de voorzitter, Mr. Dr. van den Helm, de bijeenkomst met een korte toespraak, uiting gevende aan zijn leedwezen, dat de vertooning moest worden uitgesteld door den dood van Mr. L.J. Rietberg, een gewaardeerd bestuurslid van het A.N.V., waarop alle aanwezigen zich van hun zitplaatsen verhieven.
Hierop volgde het ‘Wilhelmus van Nassouwe’, gezongen door het gemengd koor van de stadszending der Evangelische Broedergemeente, onder de verdienstelijke leiding van den heer Doesburg, en van Mevrouw Frey. Gedurende de rustpoozen tusschen de verschillende afdeelingen bracht dit koor een aantal oud-Hollandsche liederen ten gehoore. Aan de pers had ondergeteekende een en ander tevoren medegedeeld over de totstandkoming van deze rolprent en voor de vertooningen een programma ontworpen, waarop de korte inhoud der vijf deelen was uiteengezet. Ook de tekst der liederen kwam daarop voor.
Voor het publiek had op 10 November de vertooning plaats, waarbij het koor andermaal zijn gewaardeerde medewerking verleende. Daarna werden twee vertooningen voor kinderen gegeven, 14 en 17 November. Ten slotte bood de groep een avond aan de hoogste twee klassen van de niet betalende scholen, zoowel die van het Gouvernement, als die van de Roomsch Katholieke, de Evangelische Broedergemeente en de African methodist episcopal church. Het Gouvernement en de missies, alsmede enkele vereenigingen, schonken een bijdrage in de kosten; 13 scholen waren vertegenwoordigd door 1140 kinderen. De Inspecteur voor het Onderwijs had welwillend de geheele regeling voorbereid en uitgevoerd. Maar de belangstelling was nog niet van de lucht. De Chef van den Mil. Geneesk. Dienst, Dr. P. Cool, huurde gebouw en rolprent af en noodigde al het personeel uit met 2 gezinsleden om ze kosteloos bij te wonen. Hetzelfde deed de heer A.F.C. Curiel, balataontginner, die eveneens al zijn personeel en vrienden en kennissen een avond aanbood. Tenslotte volgde nog een vertooning op de plantage Mon Souci.
Meer dan zes duizend personen hebben de rolprent gezien en bewonderd, dat is een zesde van Paramaribo's bevolking. Heeft ook een zesde deel van de inwoners van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam of Haarlem de rolprent Suriname gezien en evenveel belangsteling getoond? Ik vrees van niet. Ik ben er van overtuigd, dat de vertooning goed heeft gedaan, den band versterkt heeft tusschen moederland en kolonie en goede vruchten zal afwerpen.
FRED. OUDSCHANS DENTZ.