Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTaalcommissie.Zetel: 's-Gravenhage, Helenastraat 46. Aangeteekende stukken: Charlotte-de-Bourbonstraat.
Nog steeds is de invloed van den rondzendbrief van den Commissaris der Koningin in Gelderland merkbaar; aanvragen om de Woordenlijsten blijven aanhouden, zoowel bij het Hoofdbestuur als bij de T.C. zelf. Deze kreeg er zelfs enkele uit het buitenland, waar de Nederlanders beter schijnen te kunnen lezen dan vele Nederlanders hier. Want niettegenstaande dat maandelijks de zetel der T.C. aan het hoofd harer afdeeling in Neerlandia voorkomt, heeft toch het H.B. er telkens last van, dat het brieven, voor de T.C. bestemd, aan deze moet doorzenden. Uit den aard der zaak geeft dit bovendien vertraging in de afdoening dier brieven.
Mr. H.P.S. te 's-Gr. Dat er aan ‘internationale, technische woorden’ niet getornd mag worden, is niet het oordeel der T.C. en is dit ook nooit geweest. Lees U daarvoor maar eens het voorwoord van den 2den druk der Woordenlijst, welk voorwoord wijlen Prof. Dr. J. Verdam opstelde en dat de T.C. nog altijd als richtsnoer vasthoudt. De T.C. betreurt het ten zeerste, dat zoo dikwijls buiten haar om meeningen geuit worden, die zij volstrekt niet tot de hare rekent. Woorden als kurhaus, handel (of moeten we schrijven, als wij het gebruiken, hendel?), propeller, freewheel, efficiency hebben goede. gelijkwaardige Nederlandsche woorden naast zich. Natuurlijk kan het cliché, dat b.v. uitgeleend wordt, de blok heeten, waarvan U terecht opmerkt, dat de Vlamingen het zoo noemen. - Uw mededeeling in zake de spoorboekjes was ons bekend; U kan in die boekjes (en op andere spoorweguitgaven!) meer vinden, dat niet goed Nederlandsch is. Zie b.v. maar eens blz. 3 van het omslag, waar als op andere plaatsen het heerlijke meerdere i. pl. v. verscheidene of verschillende prijkt. Tot wien wij ons moeten wenden, om de door U gewenschte verbeteringen te krijgen, zullen wij nog eens overwegen.
J.B.v.L.e.a. te 's-Gr. Wij danken U recht hartelijk voor het hart, dat U, ieder op zijn (haar) eigen manier, ons onder den riem stak.
S.v.L. Ez. te A'dam. Gaarne zouden wij Uw vraag, of zinnen, als U bedoelt, juist zijn, hier beantwoorden, indien ons er de plaatsruimte niet voor ontbrak. Mogen wij U er voor aanbevelen de lezing, van wat het Woordenboek der Nederl. Taal, Deel IX, kolom 1949, 6 dienaangaande meedeelt? Misschien heeft U zelf dit Woordenboek en, zoo niet, dan kan U het op de Universiteitsbibliotheek raadplegen. | |
Hulde aan ‘'t Koggeschip.’Een paar leden van het A.N.V., die aanstoot hadden genomen aan het feit, dat op de Nieuwe Kerk te Amsterdam, de kerk, waar de Koning wordt ingehuldigd, een bordje met uitsluitend Franschen tekst bezoekers meldde, tot wien zij zich voor toegang tot die kerk moesten wenden, vroegen de T.C., of zij daartegen iets kon doen. Deze wendde zich tot de vereeniging 't Koggeschip, welke hierover heeft te beslissen en kreeg van haar tot antwoord, dat deze aanwijzing overeenkomstig het voorstel der T.C. zal aangebracht worden in het Nederlandsch en het Engelsch, gegrond op de overweging, dat van de vreemdelingen-bezoekers het overgroote aantal Engelsch sprekenden is. | |
Uit een brief van een zakenman!‘... het is toch goed, dat er eindelijk eens goed wordt opgetreden tegen de taalverknoeierij; als de T.C. en Elout en anderen daartegen maar flink en krachtig blijven optreden, zal het wel beter worden - op den langen duur! Ge hebt er geen besef van, en dat weet ik veel beter dan de T.C. en Elout, enz. samen, hoe erg het tegenwoordig is, met name in koopmansbrieven, en ik gaf er wat voor in de gelegenheid te zijn eens haarfijn na te gaan, op welke manier de talen, allereerst Nederlandsch, aan al die mooie en dure handelsscholen worden onderwezen.’ | |
Germanismen.Onze Nederlandsche geleerden schijnen wat àl te veel in Duitsche boeken te studeeren. Wat te denken van een Nederlandsch professor (prof. Volmer in het tijdschrift ‘de Naamlooze Vennootschap’) die onder den titel van ‘Zij op uw hoede!’ het volgende schrijft: ‘Wat toch zal daarvan het gevolg zijn als men onderlaat het noodige te doen?’ Mr. W.N.M. VAN DER HAM.
En wat ook te denken van een Hoogleeraar in de Nederl. letteren (Prof. Dr. R.C. Boer in zijn ‘Oergermaansch Handboek’, een boek, bestemd voor a.s. Doctoren in de Ned. letteren), waaruit een heele bloemlezing van Germanismen te halen valt. T.C. | |
De ‘Fluks’?Toen de vliegmachine verscheen, bedacht iemand daarvoor het woord fluks. Dat sloeg niet in; maar het Handelsblad vindt, dat, nu het vliegtuig onder ieders bereik is gekomen (zooals dat heet), er wel plaats is voor zulk een ‘familiare’ benaming. Wij twijfelen een beetje. | |
[pagina 107]
| |
Fluks is ongetwijfeld goed Nederlandsch. Het stamt af van het mnl. vlöghes, vlöchs, den oorspronkelijken genitief van vlöghe, vliegen. Wel heeft het dus zijn afstamming mee. Maar zou het ooit ‘familiaar’ worden? Toen de auto's kwamen, vond iemand het woord zelfbeweger uit. Zoo logisch mogelijk. Doch, daar de practijk het altijd op de logica wint, bleven de woorden auto en motorrijtuig. ‘Fiets’ is in de volksspraak plotseling uit zichzelf opgekomen. Te Apeldoorn naar het schijnt; hoe weet men niet juist. Een boertje vermoedelijk viel het in, toen een ‘velocipède’ hem voorbij flitste; hij had geen tijd om te roepen ‘'n fiels'pé!’ ‘Fluks’ daarentegen is verzonnen. Het bijvoeglijke naamwoord wil men op schrandere wijs tot zelfstandig naamwoord verheffen. Maar het is niet gemeenzaam; men hoort het eigenlijk alleen op school. Zou het, na zijn promotie meer kans hebben, in den omgang te worden opgenomen? Al zou fluks ons welkom zijn als het kortere en als door en door Nederlandsch, we gelooven dat de vliegfiets als benaming voor de nieuwst uitgevonden kleine vliegmachines het veld zal houden. |
|