Bernard Zweers.
Tot de hierboven bedoelde persoonlijkheden behoort ook de thans 70-jarige toonkunstenaar, wiens werken logenstraffen, dat er geen Nederlandsche muziek zou
Bernard Zweers
bestaan van eigen aard en wiens heele leven van een gezond nationaal gevoel en begrip getuigde, een man, die de leuze ‘Eigen kunst is eigen leven’ tot de zijne had gemaakt.
Zijn veel geroemde derde symphonie ‘Aan mijn Vaderland’, zijn voorspel en reien, bij Vondel's Gijsbrecht geschreven, en zijn ‘Ode aan de Schoonheid’, om zijn drie voornaamste werken te noemen, getuigen ervan.
Hoe moeilijk het voor een toondichter moge zijn, in de internationale taal, die men muziek noemt, het wezen van eigen land en volk te schilderen, Zweers is het gelukt en ook zijn levenswerk is ten goede gekomen aan de handhaving van het Nederlandsche volkskarakter en zijn beteekenis in de rij der volken.
Zijn taak was te moeilijker, omdat ook op muzikaal gebied het vreemde zoozeer wordt aangebeden, dat het eigene vaak wordt versmeten en navolging boven oorspronkelijkheid wordt gesteld.
Het A.N.V. wilde niet achter blijven, toen de grijze bard werd gehuldigd en zond tot hem de heeren Dr. C.P. Burger en S. van Lier Ez. als vertegenwoordigers van Afd. Amsterdam en Groep Nederland, die ook bijdroegen in het huldeblijk.