Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 6] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwerpen en zijn toegang uit zee.Het loont wel de moeite, op de nieuwste ‘Schelde-quaestie’ nog even terug te komen. Het betere oordeel der Belgen wint het op den duur van achterdocht en kwaadwilligheid. Men heeft eerlijk erkend, dat het de Nederlandsche en niet de Belgische loodsdienst is geweest, die het eerst de verzanding in het nauw van Valkenisse bekend maakte. Het was het Nederlandsche ministerie van Waterstaat dat de Schelde-commissie op de hoogte stelde en eerst een maand later - de Belgische bladen geven dit toe - werd er van Belgische zijde gepeild, hetgeen sinds October 1923 niet meer geschied was. Toen de ‘Sierra Grande’ in het nauw van Bath gezonken was, bakende de Nederlandsche loodsdienst een nieuw vaarwater van 25 voet af, waardoor de haven van Antwerpen ontkurkt werd. Het Handelsblad van Antwerpen, dat eerst aan het Belgische loodswezen de eer had gegeven, herstelde dit bericht en voegde erbij: ‘De Nederlandsche Waterstaat heeft vlug, goed werk geleverd.’ Hoe onjuist, hoe onrechtvaardig de bewering is als zou Nederland uit vrees voor wedijver, de ontwikkeling der haven van Antwerpen tegenwerken, blijkt ook wel uit de cijfers der havenbeweging sedert de onafhankelijkverklaring. In die eeuw is de vaart op Antwerpen ontzaglijk toegenomen. Het hier volgende staatje van binnengekomen schepen is ontleend aan de Brusselsche Standaard.
De gemiddelde tonnenmaat per schip steeg van 169 tot 1869 ton; van 1903 tot 1912 steeg de gemiddelde tonnenmaat met 25 pCt. Deze sterke groei is te danken aan de ontwikkeling van het achterland, in welk opzicht Antwerpen zich goed vergelijken laat met Rotterdam, dat evenveel te danken heeft aan den bloei onzer Oostelijke naburen en dat even fel als de Scheldestad getroffen werd door de ineenstorting tengevolge van den oorlog. Ofschoon nu de Rotterdamsche Waterweg een veel gunstiger gelegen toegang uit zee vormt dan de Schelde, heeft Antwerpen zich zeker niet minder sterk ontwikkeld dan Rotterdam. Wel bezit Antwerpen andere natuurlijke voordeelen: het ligt dieper het land in en rechter op het Oceaan-verkeer; de Scheldemond is bij slecht weer gemakkelijker toegankelijk dan de Maas. Maar een en ander had Antwerpen niet kunnen baten, indien werkelijk het Nederlandsche deel der Schelde slecht ware onderhouden en beheerd en Nederland de ontwikkeling van Antwerpen daardoor belemmerd had. De vermeerdering van het verkeer der beide groote koopsteden sedert de helft der 19de eeuw vinden wij in het werk van dr. W. Warsch ‘Antwerpen, Rotterdam und ein Rhein-Maas-Schelde-Kanal’ (Duisburg 1920) door de volgende cijfers duidelijk gemaakt.
Ook na 1910 vertoont de handelsbeweging een regelmatige stijging, die alleen door de oorlogsjaren wordt onderbroken. Over 1922 en 1923 waren volgens de N.R. Crt. evenals in het voorgaande staatje met herleiding van de Antwerpsche cijfers om ze vergelijkbaar te makenGa naar voetnoot1) de getallen voor de inkomende schepen en hun tonnenmaat voor: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over het jaar 1923 is dus de havenbeweging van den Nieuwen Waterweg bij die van Antwerpen met 1,961.342 ton achtergebleven; en die van Rotterdam 3,335,498 ton. Vergelijkt men de eerste vier maanden van 1924 met die van 1923 dan nog vindt men een aanmerkelijk verschil ten nadeele van Rotterdam:
Over de eerste vier maanden van 1924 heeft dus de havenbeweging van Antwerpen die van den Nieuwen Waterweg met 262,532, van Rotterdam met 824,651 ton overtroffen. In een studie ‘Antwerpen, seine Weltstellung und seine Bedeutung für das deutsche Wirtschaftsleben’ komt A. Schumacher tot de slotsom, dat Antwerpen veeleer de mededinger is van Engelsche dan van Nederlandsche havens. Een groote aanloophaven zooals Antwerpen is, zijn de Nederlandsche handelshavens nooit kunnen worden. Door dit karakter werd het de mededinger der oude Engelsche aanloophavens, in het bijzonder van Londen. Dit alles zegt toch wel iets voor de toegankelijkheid van Antwerpen voor groote schepen! Trouwens de beteekenis van Antwerpen ligt juist vooral in het verkeer der groote oceaanbooten. Vóór den oorlog deden niet minder dan 115 vreemde stoomvaartlijnen Antwerpen geregeld aan. Vele der grootste Duitsche lijnen hadden een geregelden Antwerpschen dienst en de Red Star lijn onderhield een wekelijksch verkeer met New-York, Vóór den oorlog bestond er geen Wester-Scheldevraagstuk; werd in de uitvoerige verslagen der Antwerpsche Kamer van Koophandel van geen scheepvaartbezwaren met betrekking tot den bloei der haven gerept. Wel wordt in die verslagen geklaagd over den toestand van het Belgische deel der haven zelf. In een dezer verslagen lezen wij: ‘La Hollande continue ses relations cordiales et mutuellement favorables avec nous.’ Dat Nederland door zijn Schelde-politiek Antwerpen zou hinderen, is daaruit zeker niet te lezen! Antwerpen dreigde verstopt te geraken, niet omdat de toegang uit zee niet deugde, maar omdat op den ontzaglijken aan- of afvoer van koopmansgoederen de haven niet voldoende was ingericht. G. de Leener klaagt daarover in zijn voortreffelijke studie ‘La Politique des transports en Belgique.’ Camille Jacquart laat in ‘Le Port d'Anvers’ de Wester-Schelde onvermeld. Schumacher betuigt in zijn in 1916 verschenen werk (zie hiervoren) dat op het Nederlandsche gedeelte de Schelde de vaart toelaat van de grootste stoombooten onder volle stoomkracht, maar dat zich op Belgisch gebied allerlei hindernissen voordoen. En prof. Paul Arndt zegt in een studie in 1918 te Frankfort in de ‘Finanz- und Volkswirtschaftliche Zeitfragen’ verschenen over Antwerpen, Rotterdam en de Duitsche Rijnmonding, wel dat de vaarweg tusschen Antwerpen en de Nederlandsche grens onvoldoende is, maar weet van het Nederlandsche gedeelte der rivier niets kwaads te vermelden. Antwerpen had zich zeker niet dusdanig kunnen ontwikkelen, wanneer Nederland het onderhoud der Schelde stelselmatig verwaarloosd had. Met vereende kracht kunnen Nederland en België de Schelde ook nu wel weer in orde krijgen. De Neptune zelf heeft erkend, dat het aan Nederland te danken is, dat het Antwerpsche vaarwater niet geheel en al verzand is. Wanneer de tegenwoordige regeling zoo goed werkt, is het dus zeker niet geraden daarin wijziging te brengen. Een streven in dien zin kan van geenerlei voordeel zijn voor Antwerpen zelf, terwijl het onmin veroorzaakt tusschen twee volken van denzelfden stam, die èn uit een gevoel van stamverwantschap èn in hun eigen belang slechts reden hebben zich in elkanders bloei te verheugen. |
|