Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaarverslag van het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond over 1923.Ons overzicht over het jaar 1923 behoort aan te vangen met een danktoon naar aanleiding van ons herdenkingsfeest. Niet alleen, dat wij het mochten vieren stemt tot dank, maar ook dat wij dit op zoo geslaagde wijze konden doen. Hoe weinig het Hoofdbestuur van oordeel was, dat in de eerste vijf en twintig jaren van het bestaan van het A.N.V. genoeg bereikt is, om nu verder op de lauweren te gaan rusten, die op het Meifeest om het Verbond gevlochten zijn, blijkt wel uit den rondzendbrief, die in den zomer aan de besturen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen en de Vertegenwoordigers gezonden is, waarin het Hoofdbestuur krachtig aandrong op voortgezetten arbeid in het belang van den Nederlandschen stam op de grondslagen van het Verbond. Wij geven grif toe, dat, daar in dezen brief aan hen, tot wie hij gericht is, geen bepaalde taak werd opgelegd, en naar den aard der inrichting van ons Verbond de zelfstandigheid der onderdeelen wordt geëerbiedigd, geen onmiddellijk gevolg van onze opwekking reeds in dit jaarverslag kon worden geboekt, maar wel hopen wij, dat het volgende de bewijzen zal mogen bijbrengen der doorwerking van den goeden geest, die bij de herdenking voorzat en wees naar nieuwen bloei. Trouwens, wanneer men terugziet in het nu afgesloten tijdperk van 1898 tot 1923, waartoe bij de voorbereiding onzer herdenking zoo ruimschoots gelegenheid was, dan kan niet ontkend, dat wij op meer dan eene plaats nog niet weer zijn gestegen tot de hoogtepunten, die wij in die vijf en twintig jaren korter of langer tijd bezet hielden, doch welke door ook onze stellingen verwoestende oorlogen en hun noodlottige gevolgen verloren gingen. Vlaanderen wordt nog te zeer verscheurd door partijgeest. Verschillende groepen volgen ieder haar eigen strijdwijze voor de staatkundige rechten der Vlamingen. De taak van het A.N.V. kan nooit zijn, zich aan de eene of andere zijde te scharen, omdat het 't middelpunt moet blijven, waaromheen alle Vlamingen zich kunnen scharen en waar met gemeenschappelijke kracht moet gewerkt worden voor de geestelijke verheffing van het Vlaamsche volk. Daarvoor is ons Verbond het aangewezen lichaam. In Zuid-Afrika belemmeren andere moeilijkheden weer de eendracht, die een levensvoorwaarde voor de Grootnederlandsche beweging is. Daar moet hoofdzakelijk gewerkt worden om te komen tot een innige samenwerking tusschen Afrikaners en Nederlanders voor beider gemeenschappelijke, geestelijke en economische belangen. Moge jong Zuid-Afrika, dat zich krachtig gevoelt en toont, dit ten volle beseffen, gedachtig aan zijn oorsprong. Dit stambesef begint ook in Noord-Amerika weer levendiger te worden. Onze Groep daar gaat thans in de goede richting. Er is weer vooruitgang, schoon niet geheel evenredig aan de inspanning, waarmee het Hoofdbestuur de Verbondsbelangen tracht te bevorderen. Die evenredigheid kan alleen worden bereikt als alle groepen en afdeelingen, ook de leden persoonlijk, tot eenswillende krachtsontwikkeling komen.
In de samenstelling van het Hoofdbestuur kwamen in 1923 belangrijke wijzigingen. Vooreerst past het een woord van dankbare hulde te brengen aan de nagedachtenis van den heer Ch.R. Bakhuizen van den Brink, die dertien jaren lang in onbezweken trouw met ons gestreden heeft voor den Nederlandschen stam en met groote liefde vooral de belangen van onze groep Nederlandsch-Indië voorstond. Kort na zijn bedanken overleed hij. In zijne plaats vaardigde deze groep af den heer J.E. Bijlo. Ook de heer C. Statius Muller, afgevaardigde van Groep Antillen verliet ons, daar zijn toenemende doofheid hem belette zooveel aandacht aan onze taak te wijden, als hij voor nauwgezette plichtsbetrachting noodig achtte. Wij missen zijnen vriendelijken omgang noode. Groep Antillen benoemde voor hem den oud-gouverneur van Curaçao, O.L. Helfrich en op de nog onvervulde plaats van dr. Alvares Correa, dr. H. Ferguson. De Vlaamsche ‘bijzitters’, die in 1922 getracht hebben ons het gemis van afgevaardigden van Groep Vlaanderen te vergoeden, de hh. Omer Wattez, J. van Winckel, Dr. J. Goosenaerts en Mr. E. van DierenGa naar voetnoot1) moesten plaats maken voor hen, die de heropgerichte groep ons eindelijk toezond. Behalve de beide eerstgenoemden zijn dit de oud-hoofdbestuursleden de hh. Joh. Kesler en Mr. W. Thelen en Dr. N. van der Ouderaa. De heer Frans van Laar, ook gekozen, bedankte in den loop van 1923, en werd opgevolgd door den heer M.J. Liesenborghs. Het was eene vreugde, toen de voorzitter in de vergadering van 29 September 1923 voor het eerst ook het welkom toeriep aan de heeren Jhr. C.M.E.R.C. von Bose en S.G.L.F. Baron van Fridagh, die als afgevaardigden van Groep Noord-Amerika hadden zitting genomen. De heeren De Gaay Fortman en Oudendijk werden als afgevaardigden van Groep Nederland herkozen. De vertegenwoordiger der N.S.O. (Nederlandsche Studentenorganisatie) verliet ons en kreeg geen opvolger. Het Hoofdbestuur zocht en verkreeg daarop aanraking met het D.S.V. (Dietsch Studentenverbond), dat sedert den heer L.L.W. van Soest in ons midden afvaardigde, waartegenover Mr. P. Hofstede Crull in het bestuur van dit verbond zitting nam. Dr. D.B. Bosman moest met ons land ook het hoofdbestuur van het A.N.V. verlaten; de heer Philip R. Botha werd bereid gevonden zijne plaats als voorlichter in Zuidafrikaansche aangelegenheden te bezetten. Aan allen, die ons verlieten, worde hier de dank van het Hoofdbestuur gebracht. Een dank, dien wij als laatsten groet ook nog willen brengen aan den heer Mr. Dr. W. Dicke, onzen oud-algemeen Secretaris-penningmeester, die in ons verslagjaar door den dood werd weggenomen. Op 31 December 1923 was het Hoofdbestuur aldus samengesteld: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Eere-voorzitter; P.J. de Kanter, 's-Gravenhage, Voorzitter; Mr. B. de Gaay Fortman, Dordrecht, Secretaris-Penningmeester; Dr. H.W.E. Moller, Tilburg, Majoor K.E. Oudendijk, 's-Gravenhage; Mr. K.M. Phaff, 's-Hertogenbosch; Prof. Dr. A.A. van Schelven. Haarlem, allen zitting hebbende voor Groep Nederland; J.E. Bijlo, Rijswijk; J.S.C. Kasteleyn, 's-Gravenhage; Dr. W. van Lingen, Maastricht; Th. G.G. Valette, 's-Gravenhage, allen zitting hebbende voor Groep Ned. Indië; Mr. P. Hofstede Crull, Tiel; Jhr. Mr. J.L.W.C. van Weiler, 's-Gravenhage, Ondervoorzitter, beiden zitting hebbende voor Groep Suriname; Dr. H. Ferguson, 's-Gravenhage; O.L. Helfrich, 's-Gravenhage, Dr. Th. Lens, Aerdenhout, allen zitting hebbende voor Groep Ned. Antillen; Jhr. C.M.E.R.C. von Bose, 's-Gravenhage; S.G.L.F. Baron van Fridagh, 's-Gravenhage, beiden zitting hebbende voor Groep Noord-Amerika; Joh. Kesler, St. Gillis; M.J. Liesenborghs, Schaarbeek; Dr. Norb van der Ouderaa, Antwerpen; Mr. W. Thelen, Brussel; Omer Wattez, Schaarbeek; Mr. Joz. van Winckel, Lokeren, allen zitting hebbende voor Groep Vlaanderen; Ph. R. Botha (Zuid-Afrika); L.L.W. van Soest (D.S.V.); Jhr. E.J.M. Wittert (Nederlandschen Bond in Duitschland). Het Hoofdbestuur vergaderde vijfmaal, het Dagelijksch Bestuur naar de behoefte eischte, terwijl voorzitter en Secretaris voortdurend overleg pleegden en ten minste eenmaal per week samenkwamen. Na al wat over de herdenking van het vijf en twintigjarig bestaan van het Verbond reeds gezegd is, hier en elders, volstaan wij met vast te leggen, dat zij aan de hoofdbestuurskas nagenoeg geen eischen stelde, waarbij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgemerkt dient te worden, dat alleen de rekening van het Gedenkboek, dat door bekende omstandigheden eerst in het begin van 1924 verscheen, nog niet afgesloten kon worden. Wij vermelden voorts dat het voor die dagen ontworpen draagteeken door het Hoofdbestuur als blijvend Verbondsteeken werd vastgesteld, en dat het portret van den heer H. Meert, ons toen geschonken, eene eereplaats op ons kantoor gekregen heeft. De belangstelling, die de tentoonstelling in onze kantoorlokalen mocht ondervinden en het belangwekkend materiaal daar bijeengebracht, deed het Hoofdbestuur besluiten de stichting van een stammuseum voor te bereiden, waarvoor het reeds bijeengebrachte en het voornaamste uit het Verbondsarchief tot grondslag zal strekken. Tevens besloot het de reeds bestaande bibliotheek tot een stamboekerij te vervormen en uit te breiden. Het welslagen van den ‘stamdag’ op 26 Mei 1923, deed het Hoofdbestuur overwegen zulke dagen regelmatig te doen terugkeeren. Een voorloopig besluit in dien zin werd genomen. Bij de uitvoering daarvan zal ook moeten worden beslist, of het mogelijk is tegemoet te komen aan de bezwaren van hen, die met behoud van het wezen den naam willen prijsgeven. De gedachte om deze stamdagen te laten vervangen de vroegere Taal- en Letterkundige Congressen, over welker herleving onze voorzitter met de overgebleven en nieuw benoemde leden der ‘Bestendige Commissie’ overleg pleegt, werd losgelaten. Het samenvallen van Congressen en stamdagen wordt echter mogelijk geacht. Het Hoofdbestuur bleef in verbinding met den Nederlandschen Bond in Duitschland en vond den heer M. Blokzijl bereid in het hoofdbestuur van dien bond de plaats in te nemen, die Jhr. E.J.M. Wittert, namens dezen in ons midden vervult. Een verzoek tot steun voor de verzending van de Haagsche Post aan de Nederlandsche Vereenigingen, bij dien bond aangesloten, kon niet ingewilligd worden. Daarentegen werd nog in 1923 besloten de Post van Holland met f 100.- te steunen. Het Hoofdbestuur maakte zijne opwachting bij H.M. de Koningin der Nederlanden, toen Deze haar regeeringsjubileum vierde, en bood Haar eenen schriftelijken gelukwensch namens den Nederlandschen stam aan. Op een desbetreffend verzoek aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, kregen wij tot bescheid, dat de Minister het vraagstuk der spelling en schrijfwijze van de Nederlandsche taal nog niet rijp achtte voor eene beslissing van regeeringswege. Andermaal werd de aandacht van den Minister van Buitenlandsche Zaken gevestigd op de consulaire vertegenwoordiging van Nederland en de wenschelijkheid bepleit, dat tot consuls zooveel mogelijk worden benoemd personen, die de Nederlandsche taal machtig zijn, of die zich verplichten in dit gemis te voorzien. Zooals reeds eerder geschiedde, betoogde de Minister, dat onze eerste wensch overeenkwam met het streven der regeering, en dat de andere voor inwilliging niet vatbaar is. De voorzitter nam als zoodanig een aandeel in de voorbereiding van de oprichting van het Indisch Onderwijscomité. Het Hoofdbestuur bevorderde een reis van den colporteur Brey, die in ons land met het Gedenkboek bevredigend gewerkt had, naar Londen. Ook deze reis had het gewenschte gevolg, en het Dagelijksch Bestuur kreeg volmacht ook zijn voorgenomen reis naar Amerika te steunen, waarvan echter nog geen gebruik gemaakt is. Naar het oordeel van velen hebben de laatste Meidagen het gemis van een A.N.V.-vlag geopenbaard. In het afgeloopen jaar deed het Hoofdbestuur stappen om hierin te voorzien, waarvan het gewenschte gevolg binnenkort mag verwacht worden. Ds. Rijks te Roodebeeke werd geldelijk gesteund om het regeeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina met de Hollanders in Noord-Frankrijk te vieren. In samenwerking met ‘Nederland in den Vreemde’ werd opgericht het Comité New-York 1926, dat de feestelijke herdenking der vestiging van de Hollanders op Manhattan in 1926 voorbereidt. De Taalcommissie, eene instelling van Groep Nederland, die zich nochtans steeds bereid betoond had om het Hoofdbestuur van raad en voorlichting te dienen, gaf den wensch te kennen in het vervolg als Commissie van het Hoofdbestuur te worden aangemerkt. Dit verzoek had de instemming van Groep Nederland en werd met ingang van 1 October 1923 door het Hoofdbestuur ingewilligd. Het rapport der Oost-Friezen-commissie in ons vorig jaarverslag vermeld, verscheen in 1923 en is in Neerlandia openbaar gemaakt. Het Hoofdbestuur besloot voeling te zoeken met de Oost-Friezen voor geestelijk verkeer en overleg te plegen met de Vereeniging ‘Grönniger spraok.’ Nog geen verslag is verschenen van de Commissie, die zich bezig houdt met de gelijkstelling van Belgische en Nederlandsche wetenschappelijke diploma's en de uitwisseling van leerkrachten tusschen Nederland en België. Prof. Verschaffelt, die met prof. Brugman en den alg. Secretaris-Penningmeester deze commissie uitmaakte, ontviel haar door den dood. De Commissie heeft nog niet aan het Hoofdbestuur kunnen mededeelen of zij zich met deze zaak wil bezig houden, omdat de Regeering haar standpunt nog niet heeft bepaald. Hierover is het Hoofdbestuur met de Regeering nog in onderhandeling. Op het Wetenschappelijk Congres te Antwerpen, in Augustus 1923 gehouden, bood het Hoofdbestuur Nijhoff's catalogus der belangrijkste oorspronkelijke Nederlandsche werken aan de deelnemers aan. Tegenover de laatdunkende aanvallen van zekere zijde, stelde het Hoofdbestuur Groep Vlaanderen in de gelegenheid eene lijst van Nederlandsche wetenschappelijke werken te verspreiden in België. Aan een nog in 1923 genomen besluit van het Hoofdbestuur om aan de Nederlandsche en Belgische Regeeringen te verzoeken het Nederlandsch als taal in het diplomatieke verkeer te gebruiken, werd in 1924 gevolg gegeven. Naar Mechelen werden aan de afdeeling der V.O.S boeken voor eene Kerstuitdeeling geschonken. Met behulp van overheidslichamen in Nederland kon het Hoofdbestuur voldoen aan het verzoek van de Hoogeschool van den Arbeid te Antwerpen om met eenige uitgaven hare boekerij te verrijken. De Vereeniging ‘de Vlaamsche padvinder’ werd gesteund met eene toelage voor Nederlandsche tijdschriften.
Met Zuid-Afrika had het Hoofdbestuur in het afgeloopen jaar voortdurend aanraking, voornamelijk door de ijverige afdeeling Kaapstad en door leidende Zuidafrikaansche persoonlijkheden, die Nederland bezochten en mede door het A.N.V. werden ontvangen. Op de eerste hoofdbestuursvergadering in 1923 gaf prof. Casimir verslag van zijne bevindingen omtrent den toestand van land en volk en taal van Zuid-Afrika, en deed ons verscheidene middelen aan de hand, die tot toeneming der wederzijdsche belangstelling zouden kunnen leiden. Wij hebben daarvan een dankbaar gebruik gemaakt. In samenwerking met de N.Z.A.V. werd prof. Langenhoven uitgenoodigd tot een bezoek aan ons land en toen deze bedankte, de senator Smith, die de uitnoodiging aannam, en dien wij nu aan het einde van 1924 in ons midden hopen te zien. Onder voorzitterschap van prof. Van Schelven benoemde het Hoofdbestuur eene commissie die de belangen der Zuidafrikaansche studenten in ons land zou trachten te bevorderen. Aansluiting van het Nederlandsch en het Afrikaansch Hooger Onderwijs, en het samenstellen van een inlichtingenboekje staan o.a. op haar program. Daarnaast het bevorderen van den omgang van deze studenten met Hollandsche families in de plaats hunner studie. Een afzonderlijk Comité voor Zuidafrikaansche studentendagen, dat einde Mei tot groote voldoening van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alle deelnemers zijn eersten ‘dag’ in Den Haag gaf, bedoelt vooral dezen studenten Nederland te laten zien, te leeren kennen en waardeeren. Met dit comité hebben wij nauwe aanraking gekregen, die wellicht in 1924 tot een vast verband met ons Hoofdbestuur en de N.Z.A.V. zal leiden. Aan het Grey College werd een schenking van £ 10.- gedaan. Ten slotte is van Prof. Casimir uitgegaan de gedachte, om op de Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht Zuidafrikaansche boeken in te zenden. Dank zij den grooten ijver van den heer Schoeler te Kaapstad, is dit plan uitnemend voorbereid en konden wij voor een inzending van ongeveer 400 boeken zorgen, waarvoor het Jaarbeursbestuur kosteloos ruimte beschikbaar stelde. Het Dag. Bestuur is gemachtigd om aan de Hollandsche boekerij en leeskamer te Kaapstad voor 1924 weer steun te verleenen, wanneer het dit noodig oordeelt, tot ten hoogste f 300.-. In verband met een tweede voorgenomen reis van de rolprent Nederland naar Zuid-Afrika, heeft het Hoofdbestuur den heer Ph. R. Botha bereid gevonden, de opschriften in het Afrikaansch en Engelsch te vertalen. Voor het aanbrengen dier opschriften op de rolprent verleenden de N.Z.A.V., de Holland-Zuid-Afrika lijn en de Nederlandsche Bank voor Zuid-Afrika ieder eene bijdrage van f 75.-. Met zeer veel genoegen hebben wij in samenwerking met de N.Z.A.V. het bezoek van dr. W.J. Viljoen, superintendent van het Onderwijs in de Kaapkolonie, voorbereid. Voor het bezoek aan verschillende onderwijs inrichtingen verleenden de Regeering de grootste medewerking, zoodat dit in alle opzichten geslaagd kan heeten. Het was ons aangenaam ten slotte als medegastheer op te treden bij den maaltijd, aangeboden aan dezen Zuidafrikaanschen geleerde. Bij de behandeling der Surinaamsche begrooting vond het hoofdbestuur reden aan te dringen op handhaving van de door den Gouverneur gewenschte gelden voor de mijnwormziektebestrijding. Aan de vertooning van de Suriname-rolprent bleven wij veel moeite ten koste leggen; zij is herhaaldelijk vertoond in verscheiden steden en heeft reeds veel nut gesticht. De oud-gouverneur Staal heeft daarbij meermalen zijne medewerking verleend. Het speet ons niet te kunnen voldoen aan een verzoek van Groep Ned. Indië om f 5000.- steun voor de Indische leergangen te verleenen. De toestand van onze geldmiddelen liet dit niet toe. Dank zij den krachtigen arbeid van het Groepsbestuur mocht het gelukken deze nuttige instelling voor ondergang te behoeden.
Over het inwendige leven onzer Groepen en Zelfstandige Afdeelingen, moeten wij ditmaal zeer kort zijn. Wij hebben nog niet één groeps-jaarverslag over 1923 ontvangen, en missen nog zeer vele jaarverslagen van zelfstandige afdeelingen, moeten onze gegevens dus putten uit de gevoerde briefwisseling, die niet altijd even uitvoerig was en uit hetgeen aan Neerlandia ter plaatsing aangeboden werd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep Nederland.Deze Groep wordt thans geleid door een bestuur, dat geheel zelfstandig is, m.a.w. geen zijner leden neemt meer deel aan de dagelijksche werkzaamheid van het Hoofdbestuur. Door het uittreden van den heer Van Son als tijdelijk groepssecretaris, werd de volledige zelfstandigheid bereikt. In zijn plaats werd als vast secretaris gekozen de heer Mr. Ch.M. Herckenrath Jr. te Amsterdam. Met hem vormen thans het groepsbestuur de heeren: Prof. Dr. A.A. van Schelven, Haarlem, Voorzitter; S. van Lier Ez., Amsterdam, penningmeester; J. Daman Willems, Rotterdam; Pater B. Kruitwagen, Woerden; W.J. Lugard, Twello, Ds. J.N. Pattist, Middelburg; Mr. K.M. Phaff, 's-Hertogenbosch. Het aantal Afdeelingen vermeerderde in 1923 met één, doordat Afd. Walcheren werd gesplitst in Middelburg en Vlissingen. De Groep telt 31 Afdeelingen met 4250 leden en 600 algemeene leden; het getal der werkzame afdeelingen kon grooter zijn. Op 15 October 1923 overleed in Zwitserland de heer Marcellus Emants, oud-groepsvoorzitter, door onzen eerevoorzitter in Neerlandia herdacht, met woorden, waarbij wij ons gaarne aansluiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep Vlaanderen.Met groep Vlaanderen gaat het door oorzaken in den aanvang van dit verslag uiteengezet, nog niet naar wensch. Alleen te Brussel en Lokeren heeft het Verbond weer vasten voet, daar heerscht weder een opgewekt afdeelingsleven. In naam bestaat er nog een tak Antwerpen, maar deze verloor als bestuursleden de heeren F. van Laar en H. van Tichelen, en liet daarna niets meer van zich hooren. Het nieuwe groepsreglement verwierf de goedkeuring van het Hoofdbestuur. Als tijdelijke maatregel werd tegenover de verplichte afdracht aan de Hoofdbestuurskas van f 1.- per lid een steun in uitzicht gesteld, gelijk aan het verschil tusschen dit bedrag en 25% der ontvangsten. Het Groepsbestuur bestond in 1923 uit de heeren: Omer Wattez, Brussel. voorzitter; Mr. J. van Winckel, Lokeren, Ondervoorzitter; M.J. Liesenborghs, Schaarbeek, secretaris; Marc. Stijns, Schaarbeek, penningmeester; G. van Driessche, Lokeren, Joh. Kesler, St. Gillis; Mr. W. Thelen, Brussel, H. van Tichelen, Antwerpen, J. Tijck, Antwerpen; de Groep telt 450 leden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep Nederlandsch-Indië.Het Groepsbestuur verloor den ijverigen secretarispenningmeester, den heer H.J.C. Brunet de Rochebrune, wien bij zijn vertrek naar elders ook door het Hoofdbestuur welverdiende dank werd gebracht voor al hetgeen hij voor de Groep deed. Gelukkig is zijn opvolger, de heer P.J. Gerke, voor ons geen onbekende. Zijn meermalen gebleken ijver, vooral in zake de zoo nuttige Indische leergangen, wekt de verwachting dat de Groep onder zijn secretariaat tot grooter bloei zal komen. De Groep telde op 31 December 1923 volgens de tot onze beschikking staande gegevens, 7 afdeelingen, n.l. te Bandoeng, Batavia, Buitenzorg, Oostkust van Sumatra, Padang, Semarang, Soerabaia. Het ledental bedraagt ongeveer 800. Het Groepsbestuur bestond in het afgeloopen jaar uit de volgende heeren: H.E. Steinmetz; Eere-Voorzitter; Mr. Dr. W.M.G. Schumann, Voorzitter; P.J. Gerke, Secretaris-Penningmeester; Mej. C.E. Draayer; Mr. J.J.W. Eekhout, F. van Emden, J.G.C. Gaster, J. Hardeman, Raden Dr. Hoesein Djajadiningrat, W. Muurling, J.W. Roessingh van Iterson, J.D. de Roock, Dr. A.A.L. Rutgers, M.H.C. Vreede.
Groep Suriname en Groep Antillen bleven hun kalm leven bestendigen, Suriname wat opgewekter dan Antillen. Beiden vierden ons herdenkingsfeest. Het bestuur van Groep Suriname bestond op 31 Dec. 1923 uit de heeren: Mr. Dr. P.H.W.G.v.d. Helm, voorzitter; C.K. Kesler, ondervoorzitter; Fred. Oudschans Dentz, secretaris; A.Ph. Samson, penningmeester; H.F. Esser, A.A. Heckers, Mr. L.J. Rietberg, R.D. Simons, E. de Vries en telde 242 leden. Groep Antillen kreeg een nieuw Groepsbestuur n.l. Ds. G.J. Eybers, voorzitter; Mr. F.G. Schalkwijk, ondervoorzitter; J.H. Perret Gentil, secretaris; M.P. van Romondt, 2e secretaris; D.J.B. Seykens, penningmeester; Pater P.A. Euwens, E.S.C. de Veer Abrahamsz. Deze groep gaf laatstelijk op 219 leden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep Noord-Amerika.Aan allen, die voor de oprichting dezer groep in 1923 ijverden, inzonderheid den heer F.E.H. Gebhardt van Roonburgh, zij hiervoor dank gebracht. Ook in de toe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komst zullen zich hier door de groote afstanden bezwaren voordoen. Aan den anderen kant heeft deze groep nog een zoo uitgebreid onontgonnen terrein, dat bij krachtigen arbeid de uitslag niet twijfelachtig kan zijn. Het reglement wacht nog op de goedkeuring van het Hoofdbestuur. De afdracht aan de Hoofdbestuurskas werd bepaald op f 1.60 per lid. Het Groepsbestuur bestaat uit de heeren: Prof. A.v.C.P. Huizinga, voorzitter; Samuel Pearson, 2e voorzitter; F.E.H. Gebhardt van Roonburgh, geheimschrijver; D.P. van den Bergh Sr., onder-geheimschrijver; H.L. Boissevain, onder-geheimschrijver; L.C. Wilten, griffier; G. van Beek, penningmeester, Gerrit Pon, J.H. Reurs en J.F. Verhoorn, Raadsleden, het ledental bedraagt ongeveer 400. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuid-Afrika.Daar bepaalt zich de werkzaamheid nog te veel tot de Afd. Kaapstad en al erkent het Hoofdbestuur graag, dat ook voor dit uitgestrekt gebied belemmering door groote afstanden en hooge kosten bestaat, toch mag het niet aflaten bij voortduring aan te dringen op Groepsvorming. Het A.N.V. telt er toch nog vier afdeelingen, n.l. te Bloemfontein, Kaapstad, Potchefstroom en Ventersdorp en heeft in geheel Zuid Afrika ongeveer 400 leden. Op dezen grondslag moet toch voort te bouwen zijn. De reis van den heer L. Penning, in het vorige jaarverslag vermeld, heeft ondanks diens welwillendheid voor ons Verbond geen gevolg gehad, en wij hopen hartelijk, dat binnen afzienbaren tijd onze algemeene voorzitter zal kunnen gehoor geven aan de roepstem uit Zuid-Afrika, om zelf te komen en op te bouwen wat naar eisch van een krachtig stamgevoel daar zeker niet ontbreken mag. Als secretaris van Afd. Kaapstad, trad de heer J.L. Schoeler af. Hem zij hier dank gebracht voor het vele, dat hij voor haar bloei deed. Hij werd vervangen door mevrouw Loopuyt-Maas, tot dan voorzitster der Afdeeling. Zij is ons Verbond ten volle toegedaan en heeft zich altijd met groote liefde aan het Verbondswerk gewijd. Nu de heer Schoeler ons ontviel, kon geen betere keuze worden gedaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zelfstandige Afdeelingen:Het aantal Zelfstandige Afdeelingen bleef 9; zij zijn gevestigd te Berlijn, Bloemfontein Bremen, Kaapstad, Keulen, Leipzig, Potchefstroom, Bukarest en Ventersdorp. Die te Leipzig was korten tijd schijndood, en gaf daarvan zelfs bericht, tot het den heer F.M. Knobel, een beproefden Verbondsvriend, gelukte haar wakker te schudden. Aan alle Duitsche afdeelingen werd een steun toegezegd tot gelijk bedrag als de verplichte afdracht aan de Hoofdbestuurskas. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertegenwoordigers.Vermeldden wij in het vorige jaarverslag nog de benoeming van den heer G.S. de Clercq Jr. te Rio de Janeiro; de vertegenwoordigers te Cario, Ismailia, Chefoo en Davos Platz, de heeren G. Vogel, B. Kroon, B. van Exter en P. Plantenga, die ons ook in 1923 verlieten, konden niet allen vervangen worden. Slechts gelukte het ons voor Cairo den heer W.J. Lugard en voor Ismailia, den heer J. Boon bereid te vinden, zoodat wij thans de volgende vertegenwoordigers hebben:
Verscheidene vertegenwoordigers doen hun plicht, maar er zijn er ook, die in hun gebied veel meer belangstelling zouden kunnen wekken en nut stichten met raad en daad voor volk en stam. Wij kunnen allen ten voorbeeld stellen wijlen den heer S.Th. Duwaer in leven vertegenwoordiger te Maracaibo, in het Februarinr. van Neerlandia herdacht, een der beste vertegenwoordigers, die het Verbond gekend heeft. Wij houden zijn nagedachtenis in dankbare herinnering. Zulk een vertegenwoordiger op elken buitenpost, zou de wereldorganisatie van het Verbond den invloed en de beteekenis waarborgen, die het verdient. Het Verbond telde op 31 December 1923 1220 algemeene leden, buiten Nederland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neerlandia.Het gelukte met den drukker van ons maandblad eene overeenkomst aan te gaan op heel wat gunstiger voorwaarden, dan tot nu toe de uitgave geschiedde. Het werd tijd. De kas liet het voortbestaan van den door de tijdsomstandigheden ouhoudbaar geworden toestand niet langer toe en indien niet op deze wijze dan had op een andere manier wijziging moeten worden gebracht in de uitgave van Neerlandia. Het verheugt ons, dat wij bij onzen drukker hebben kunnen blijven, omdat tusschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
redactie, administratie en vennootschap reeds zoo lang een vertrouwde samenwerking bestaat. De redactie heeft eene belangrijke wijziging ondergaan. Naast de redactie-commissie werden de heeren J.J. Bruna en C. van Son als redacteuren aangewezen. Wij laten het oordeel aan de lezers over de vraag, of het nieuwe stelsel geslaagd mag heeten! Onzerzijds worde hier volstaan met eene betuiging van leedwezen, dat de heer Bruna ons na nog geen jaar samenwerking heeft moeten verlaten wegens zijn benoeming tot plaatsvervangend hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad te Amsterdam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geldmiddelen.Belangstellenden in dezen gewichtigen tak van dienst kunnen de noodige gegevens vinden in de rekening en verantwoording van het Hoofdbestuur, die volgens de statuten, evenals het jaarverslag in het Orgaan moet worden openbaar gemaakt. Toch geven wij er de voorkeur aan, naast een becijfering, eene beschrijving van onzen geldelijken toestand te geven. Deze kan niet gunstig genoemd worden. Al worden in het algemeen onze rekeningen ook jaarlijks sluitend gemaakt, de toestand is onbevredigend wanneer bij gebrek aan middelen niet meer gedaan kan worden, dan waartoe het Hoofdbestuur zich nu al vele jaren beperken moet. En dan te moeten bedenken, dat veel meer moet gedaan worden, want het arbeidsveld van ons Verbond is zoo groot, en dat veel meer gedaan zou kunnen worden, wanneer ieder maar zijn plicht deed, nakwam hetgeen hij toegezegd had. Dit geldt voor leden, vertegenwoordigers en bestuurders. Daartoe behoort in de eerste plaats de plicht tot bijdragebetaling en tot afdracht aan de Hoofdbestuurskas. En in de tweede plaats de plicht tot opgeven van adresverandering. Het zijn zeer aanzienlijke bedragen, die onze administratie jaarlijks moet besteden aan postzegels voor onbestelbare poststukken en voor inlichtingen, ongerekend de tijd daaraan besteed, die ook nuttiger gebruikt had kunnen worden. Wij zijn genoodzaakt elk jaar groote posten af te schrijven, die ons onthouden worden en toch staat alleen aan achterstand nog open een bedrag van rond f 2000.-. Men kan zich voorstellen welk cijfer bereikt zou worden als de posten van onwaarde over alle jaren eens werden saamgeteld. Laat ieder bij 't lezen dezer klacht zich afvragen met de hand op zijn beurs of hier geen schuld van hem bestaat, in vele gevallen zal die hand dan wel verder gaan en de schuld voldoen. En laat ieder lid eens meer doordrongen worden van den plicht om met de daad de Verbondbeginselen toe te passen en te verbreiden, dus ook om leden te werven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boekencommissie.Verzonden werden 36 kisten en wel naar de volgende plaatsen: Everett (N.-A.), Hoensbroek (voor de mijnwerkers), Banda Neira, Yonkers (N.-A.), Minneapolis (N.-A.), St. Eustatius, Semarang, Croix (N. Fr.), Antwerpen, Hoboken, Edegem, Dusseldorp, Altona, Taroena (Sangir Eilanden), Tomonan (Celebes), Weltevreden, Mechelen, Pretoria, Kaapstad en Bethel. De Week- en Maandzendingen werden geregeld verzorgd, maar er is een nijpend gebrek aan dagbladen, waardoor de 60 adressen lang niet elke week voorzien kunnen worden. Dit is zeer te bejammeren, want dezer dagen werden de eerste verslagen der Consuls weer ontvangen, waaruit bleek hoezeer dezen zelf en de betreffende zeelieden ingenomen zijn met de hun toegezonden lectuur. Al onze pogingen om belangstelling te wekken voor dit hoogst belangrijk onderdeel van onze taak door ons wekelijks een pak gelezen couranten toe te zenden, hebben de laatste jaren vrijwel geheel gefaald. En daarom herhalen wij met nadruk hier het verzoek: Zendt zooveel mogelijk dagbladen en tijdschriften aan het Boekenhuis te Rotterdam (Van der Duynstr. 63), waar de werkzaamheden voor al deze bemoeiingen geregeld worden voortgezet. Het aantal aanvragen om nieuwe kisten is niet groot, doch geeft toch telkens nieuwen arbeid. Er wordt gewerkt aan zendingen voor St. Maarten (West-Indië), Mechelen, Emden, Zeemanshuis in Sydney (Britsch Canada) en Budapest. Met de geldzendingen gaat het niet naar wensch, daar het aantal bijdragende leden voortdurend achteruit gaat, ofschoon er nu en dan een nieuw lid bijkomt. De grootste zuinigheid moet betracht worden en de B.C. kan dan ook lang niet alles doen, wat zij zou willen. Uit voorzorg tegen nog slechtere tijden werd iets minder uitgegeven dan inkwam. De inkomsten bedroegen fl. 4574.34½ de uitgaven fl. 4241.57½. Een bijzonder woord van dank mogen wij brengen aan allen, in en buiten Rotterdam, hier te lande en in het buitenland, die de B.C. ondanks de slechte tijden op een of andere wijze blijven steunen.
Ons slotwoord kan kort zijn. 1923 was voor het Algemeen Nederlandsch Verbond, ondanks alles, een mooi jaar. Zij er in de toekomst vooruitgang, kon het zijn in wat sneller pas. |
|