De Distel.
Mocht in het Maartnummer van Neerlandia met groote voldoening worden gewezen op het welslagen der eerste vergadering van den wederopgerichten Distel, als kunstminnende afdeeling van tak Brussel, de tweede bijeenkomst, op 1 Maart gehouden, eveneens in De Halve Maan, op de Papenvest, was niet minder bemoedigend voor de toekomst.
Verscheidene belangstellenden, welke, om redenen van verschillenden aard, de eerste vergadering niet konden bijwonen, waren ditmaal aanwezig en voelden zich spoedig thuis. Zoo bemerkte men in het typische zaaltje met zijn muren vol foto's, diploma's, reglementen en eerepenningen van Vlaamsche tooneelvereenigingen uit de Belgische hoofdstad, naast Omer Wattez, voorzitter van Groep Vlaanderen en tak Brussel ven het A.N.V. alsmede gewezen bestuurder van de Kon. Vlaamsche Academie, Jef Mennekens, een der oudgedienden van De Distel, thans secretaris der belangrijke grootendeels Vlaamsch gebleven voorstad Sint Jans-Molenbeek, Arie van den Heuvel, algemeen tooneelleider van den Kon. Vlaamschen Schouwburg, Mr. Rik Borginon, Maurits Roelants, Karel Leroux, Paul Kenis, J. Perkins, M.J. Liesenborghs, groepssecretaris van het A.N.V., enz.
De heer Omer Wattez opende de vergadering en verleende het woord aan den jongen Vlaamschen letterkundige Maurits Roelants die, in een allersierlijkste taal, hulde bracht aan de gedachtenis van een der grootsten onder de vooroorlogsche Distelieren, den dichter Prosper van Langendonck. Van dezen grooten doode getuigde hij dat hij onder de jongeren een levende is. ‘Dat beteekent,’ zeide spreker, ‘dat Van Langendonck in onze Vlaamsche herleving een van de eersten en niet van de minsten was, die zelf reeds voelde welke klassieke droomen de jeugd van morgen bezielen zouden: orde en harmonie in denken en voelen, evenwicht van ideaal en werkelijkheid. Van Langendonck heeft geleerd, dat zelfs de mislukking den adel der schoonheid niet mist. Offervaardig is hij een gansche schare van jongeren voorgegaan. Het is niet noodig zelf te zegevieren om voor een goede zaak te vallen.’
Deze lezing, aangevuld met voordracht van gedichten van Van Langendonck, had zeer veel succes. Eigen herinneringen aan De Distel en Van Langendonck, door Jef Mennekens in een kleurigen vorm opgehaald, brachten de gewenschte stemming onder de aanwezigen en weldra zat de oude, traditioneele geest van De Distel er weer in en had de gulhartige Vlaamsche ongedwongenheid en gezelligheid, door de Hollandsche leden niet minder dan door de Vlaamsche op prijs gesteld, de bovenhand.
De aanstelling van het nieuwe vaste bestuur gaf aanleiding tot menig grappig woord; tenslotte werd dit bestuur, bij stemming, samengesteld als volgt: sercretaris: J. van Mulders; penningmeester: Marcel Stijns, terwijl het voorzitterschap om de beurt zal worden waargenomen door J. Mennekens, Paul Kenis en Maurits Roelants. Er werd een plan van werkzaamheden geschetst, dat veel belooft en, naar de gunstige voorteekenen te oordeelen, ook veel brengen zal.
Alle leden van tak Brussel zijn, in die hoedanigheid, zonder eenige andere geldelijke verplichting, lid van De Distel. De bijeenkomsten zullen voortaan, om de veertien dagen, telkens den 2den en 4den Zaterdagavond, gehouden worden in het Café des Allie's, Amigostraat, achter het Brusselsche stadhuis.
Het adres van den secretaris is Jachtlaan 197 Etterbeek.