Het Nederlandsch in het ambtelijk verkeer.
Aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Buitenlandsche Zaken te 's-Gravenhage is de volgende brief verzonden:
Excellentie,
Twaalf jaar geleden wendde het Algemeen Nederlandsch Verbond zich tot een der ambtsvoorgangers van Uwe Excellentie met het verzoek te willen overwegen, of er geen aanleiding aanwezig was voor de Nederlandsche Regeering om in Hare ambtelijke briefwisseling met de Regeering van landen, waar volgens de grondwet dier landen de Nederlandsche taal een der landstalen is, voortaan die taal te gebruiken.
Dit verzoek heeft toen niet het gewenschte gevolg gehad.
Wij meenen, dat er thans alle reden is om dit verzoek te herhalen. Immers is bij de Belgische Wet van 31 Juli 1921 (Moniteur van 12 Aug. 1921 No. 224) ingetrokken met ingang van 1 Januari 1922 de wet van 22 Mei 1878 op het gebruik van de Vlaamsche taal in bestuurszaken en vervangen door bovengenoemde wet betreffende het gebruik der talen in bestuurszaken.
Hierdoor is in België - het land, dat het eerst en het meest in aanmerking komt voor ambtelijke briefwisseling met ons land in de Nederlandsche taal - die taal geworden de ambtelijke taal niet alleen in de zoogenaamde Vlaamsche gewesten, maar ook voor de briefwisseling van die provinciën en arrondissementen met de centrale departementen van den Staat en van de openbare overheden en omgekeerd, terwijl de berichten en mededeelingen. tot het publiek te richten door de centrale besturen van den Staat en van de daaraan ondergeschikte openbare overheden, in beide landstalen moeten worden gesteld.
Op dezen grond vertrouwen wij, dat, wijl de Nederlandsche taal zeker niet achterstaat bij de Fransche taal als ambtelijke taal in België, er voor Uwe Excellentie reden mag worden gevonden, in het vervolg onze gemeenschappelijke landstaal in het diplomatieke en verdere ambtelijke verkeer met België de plaats te geven, waarop zij naar onze meening recht heeft.
Wij hebben de eer te zijn met de meeste hoogachting
van Uwe Excellentie,
de dienstw. dienaren,
(w.g.) DE KANTER, Algemeen Voorzitter.
(w.g.) FORTMAN, Algemeen Secretaris.