Een oordeel over het A.N.V. in Indië.
De res. 1ste Luit. C.M.B. Dixon schrijft in een opstel over ‘Volkswil en volkskracht op Java’, opgenomen in het Ind. Mil. Tijdschrift, waar hij de geestelijke weerbaarmaking van dit eiland in het bijzonder en van geheel Ned. Indië in het algemeen beschouwt: ‘Een geweldig stuwvermogen in de richting van eensgezindheid zou kunnen uitgaan van één gemeenschappelijke taal. Die te bezitten is voorshands nog wel een utopie. Uiteindelijk mag het, in onzen gedachtengang, echter geen andere dan de Nederlandsche zijn en er kan reeds thans (officieel zoowel als in het gewone dagelijksche verkeer) veel meer gedaan worden dan geschiedt om die utopie om te zetten in een ideaal, in de richting waarvan practisch werk kan worden geleverd.
Met eere mogen weliswaar genoemd worden de op meer dan 50 plaatsen bestaande leergangen van het Alg. Ned. Verbond, waarbij het particulier initiatief zich onder deskundige en toegewijde leiding op nobele wijze heeft ontwikkeld en een instelling heeft geschapen, welker beteekenis niet spoedig te hoog kan worden aangeslagen, doch ook dit is het werk van betrekkelijk slechts enkelen, wier streven algemeen gesteund en gevolgd zou moeten worden.
En daartoe dient eerst ontvankelijkheid voor dit alles gekweekt te worden, dient, op grond van wederkeerig begrijpen, de eenheidsgedachte mogelijk te zijn, dient de wil zich te vormen en te richten. Waar een wil is, is een weg.’
C.