Comité voor Nederl. kinderen in den Vreemde.
Het totaal der ontvangsten bedroeg in de maanden Maart en April f 6006.05½ en Mrk. 101.300.-, maakt met vorige opgaven f 468152.72½ en Mrk. 210323.50, en kon de uitgaven nagenoeg bestrijden. Wij zouden onzen noodzakelijken arbeid veel krachtiger kunnen voortzetten, indien men ons meer hielp met eenigen tijd kosteloos huisvesting en verzorging van lijdende stamgenootjes vooral uit het Roergebied. Het is vreemd en doet pijnlijk aan te moeten lezen, dat in den laatsten tijd hier te lande weer eenige duizenden kinderen van Vreemde Nationaliteit belangeloos zijn opgenomen, terwijl wij slechts 5 kostelooze plaatsen voor Nederlandsche kinderen konden bemachtigen.
Prof. G. Kalff schreef onlangs in Neerlandia, na veel goeds van Nederland te hebben vermeld: ‘Nederland is echter ook het land, waar kinderachtige bewondering voor het uitheemsche zich paart aan geringschatting voor het inheemsche, enz.’ Dit merken wij!
Waartoe gebrek aan steun aan Nederlanders in den Vreemde leidt, moge blijken uit het feit, dat wij van een der Nederlandsche Consulaten het bericht ontvingen, dat de gevraagde hulp voor..... niet meer noodig was, omdat hij door gebrek aan hulp van Nederlandsche zijde het..... burgerschap had aangevraagd. Zoo verliezen wij onze Nederlanders.
De melkvoorziening wordt nog krachtig voorgezet. Het Bestuur eener Nederlandsche Vereeniging in het Roergebied, dat juist eene zending van ons ontving, schreef ons dezer dagen het volgende: ‘Hiermede kunnen wij weer bij vele Nederlanders “een redder in den nood zijn.” Juist voor eenige dagen had ik nog een gevalletje. Ondergeteekende was bij een familie en die vrouw had 7 kinderen, waarvan 2 ziek. De man, ook ziek en nu zoekt die vrouw het laatste geld bij elkaar om voor die zieken nog een ½ liter melk te kunnen halen. Dit zijn werkelijk treurige toestanden.’
Om ons werk te kunnen voortzetten hebben wij, naast een flink aantal kostelooze plaatsen, ook versterking van kasmiddelen dringend noodig.
Wederom zijn wij H.M. de Koningin-Moeder veel dank verschuldigd voor haar hernieuwd bewijs van belangstelling door hare bijdrage.
Zoo juist ontvingen wij het verblijdend bericht, dat het Ondercomité te Arnhem weder een goed geslaagde inzameling hield
Als steeds worden giften gaarne in ontvangst genomen door den
Penningmeester,
S. VAN LIER Ez.,
Nassaukade 358, Amsterdam.
Postrekening 22889.