Com. voor Nederl. kinderen in den Vreemde. 72 en 73e opgave van ontvangen bijdragen.
In de maanden October en November werd ontvangen f 1499.30 en f 3593.41, Mrk. 592.- en Mrk. 15630.- maakt met vorige opgaven f 454475.58 en Mrk. 101523.50.
Dus weer een teruggang onzer kasmiddelen. Dat ons werk nog steeds noodig is en dat dringend naar onze hulp wordt uitgezien, moge blijken uit het volgende, dat wij aan een aan ons gerichten brief ontleenen: ‘Het is misschien niet bekend, dat onze eigen Nederlanders in Duitschland bitteren nood lijden. Geloof mij. dat hier bij dezen markstand de grootste ellende heerscht. Ik tref hier dikwijls kinderen zonder hemd of schoenen aan; vleesch of melk hebben wij al in geen half jaar gezien. Menigmaal kost het mij moeite de tranen te weerhouden.’
Deze ellende kan alleen gelenigd worden door die kinderen naar het Vaderland terug te brengen en daarvoor vragen wij de hulp van heel het Nederlandsche Volk.
Wat ons Comité reeds heeft verricht, geven de volgende cijfers aan:
Van 3 November 1916 af tot 30 November 1920 werden door ons hier te lande gehuisvest, verzorgd, gevoed, gekleed en kregen goed Nederlandsch onderwijs 1248 Nederlandsche kinderen uit den Vreemde, gedurende vier honderd negentig duizend zeven en negentig (490097) verpleegdagen.
Nog zijn wij niet aan het einde van onzen arbeid, zoodat wij, noodgedwongen, bij het Nederlandsche Volk moeten blijven aandringen op hulp.
Bijdragen worden gaarne ingewacht door den Penningmeester
S. VAN LIER Ez.
Nassaukade 358, Amsterdam.
Postrekening No. 22889.