Vlaanderen.
De strijd om de Gentsche Universiteit.
In het debat, in de Belgische Kamer, over de vernederlandsching van de Fransche rijksuniversiteit te Gent en de naar aanleiding daarvan ingediende tegenvoorstellen, is het eindelijk tot een beslissing gekomen. Na vele incidenten van allerlei aard werd het voorstel-De Clercq c.s. (Vlaamsche Front) tot radicale en onmiddellijke vernederlandsching van voornoemde, in 1826 onder koning Willem I der Nederlanden opgerichte Universiteit, zoowel door de gematigde Vlamingen als door de anti-Vlaamsche franskiljons en Walen verworpen, wat ook het lot was van een voorstel tot oprichting van een nieuwe Nederlandsche Universiteit te Antwerpen, door de franskiljonsche Kamerleden uit Brussel, Gent en Antwerpen tegen de Vlamingen en rechtlievende Walen verdedigd.
Het voorstel-Van Cauwelaert c.s. tot geleidelijke vernederlandsching van de Universiteit te Gent moest voor een nieuw voorstel van de parlementaire taalcommissie plaats maken. Dit voorstel, later nog geamendeerd, d.w.z. verzwakt, beoogt in beginsel de geleidelijke vernederlandsching der vier bestaande faculteiten, de splitsing in Fransche en Nederlandsche colleges van de bestaande speciale hooge scholen voor burgerlijke bouwkunden, kunsten en manufacturen en de stichting, te Gent, van een nieuwe Vlaamsche mijnbouwschool. De vernederlandsching der vier faculteiten zal echter niet volledig zijn, daar het voorstel der taalcommissie, in eerste en tweede lezing door de Kamer aangenomen, ook bepaalt, dat ‘om met goed gevolg elke wettelijke proef af te leggen en het einddiploma te bekomen, de recipiendus in het Fransch ondervraagd moet geweest zijn over de vakken onderwezen in een der leergangen, bij het programma der examens voorzien en bij deze ondervraging de helft der punten moet behaald hebben. Opdat men het examen over een der verplichte vakken