De Gulden-Sporenherdenking.
Hoewel in vele Vlaamsche steden geen eensgezindheid kon worden verkregen tusschen gematigde en meer vooruitstrevende Vlamingen en de verschillende partijen, ieder afzonderlijk, het feit herdachten, dat op 11 Juli 1302, in de Leieweiden nabij Kortrijk, door de zege van de Vlaamsche gemeentenaren op de bloem der Fransche ridderschap, de grondslagen werden gelegd van de Vlaamsche nationaliteit, is de herdenking van den Sporenslag - het bij uitstek nationale feest der Vlamingen - zelden met meer innige geestdrift gevierd geworden als ditmaal het geval was.
Te Antwerpen werd reeds den Zondag te voren een roerende hulde gebracht aan de nagedachtenis van den Vlaamschgezinden student Herman van den Reeck, dien twee jaar geleden, op 11 Juli, de Antwerpsche politie, staande onder het bevel van een franskiljonschen wethouder, bij het verdedigen der vlag van een Vlaamschen Meisjesbond tegen de agenten, doodschoot. Op de Kielbegraafplaats werd het grafmonument van dezen jongen martelaar voor Vlaanderen op plechtige wijze onthuld. Niettegenstaande het zeer slechte weêr waren duizenden Vlamingen uit alle hoeken van het land opgekomen om aan deze roerende hulde, die geheel in het teeken van de Vlaamsch-nationale gedachte stond, deel te nemen. Aan het graf voerden het woord: dichter Pol de Mont, Juliaan Plateau, uit naam van de 4800 Vlaamsche Oud-Strijders van Antwerpen en Herman van Puymbrouck, waarn. voorzitter van het Vlaamsche Front, partij van Vlaamsche Nationalisten.
Dinsdag trokken drie groote optochten door de straten van de Scheldestad. Een eerste - officieele - stoet bestond uit de meeste liberale en katholieke vereenigingen der stad; een tweede groepeerde alleen socialistische bonden en in een derde - misschien wel de talrijkste - liepen de Vlaamsche Fronters, die voor amnestie voor de gestrafte oud-strijders en politieke Vlaamsche veroordeelden en gevangenen als pater Stracke, Dr. Debeuckelaere, Dr. Borms, Mr. Mulier e.a. betoogden.
Op een klein relletje na, door een misverstand teweeggebracht, verliep alles in de beste orde.
Te Brussel had de Sporenherdenking een minder kalm verloop en werden de Vlamingen, die na een feestavond in den Pradoschouwburg, in de voorstad Sint Jans Molenbeek, de onvergeeflijke misdaad begingen; onder het zingen van Vlaamsche liederen naar de Brusselsche Groote Markt te trekken, aldaar door de politie overvallen en uit elkaar geslagen. Vrouwen en grijsaards liepen slagen op en zelfs dagbladschrijvers, die het voorval bijwoonden, werden ingerekend, en in het politiebureau, te gronde geworpen.
De politie viel de overblijvende betoogers aan en dreef ze in de naburige straten en steegjes terug, waar het nog geruimen tijd woelig bleef.
In een paar Vlaamsche steden, o.m. te Kortrijk en te Lier ging de aanstichting uit van het stadsbestuur zelf en had de Sporenherdenking een waardig verloop. Ook te Brugge, Eekloo, Tongeren, Hoogstraten, Mechelen, Arendonk, Gheel, Turnhout, Gent enz. hadden volksbetoogingen plaats en spoorden Vlaamschgezinde redenaars van alle partijen de menigte aan met kracht den strijd voort te zetten voor het Vlaamsche rechtsherstel, en in de allereerste plaats, voor de vernederlandsching van de Fransche Universiteit te Gent.