Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen nieuwe naam voor Nederlandsch Oost-Indië.In de namen, die men tot dusver aan Ned. O. Indië gaf, straalde gewoonlijk door, dat men die verre gewesten beschouwde als een bezitting van Nederland en gewoonlijk ging daarmede gepaard de onbewuste overtuiging, dat men natuurlijk met zoo'n bezitting kon doen wat men wilde; aan de rechten der menschen, die op die bezitting woonden, werd nagenoeg niet gedacht. Als de volksmond, kort maar krachtig, sprak van ‘Onze Oost,’ dan werd onbewust in die acht letters de Nederlandsche meening weergegeven over de verhouding van Moederland en Kolonie: Indië is niet een deel van het rijk maar een bezitting. Nu in de laatste jaren èn in Nederland èn in Nederlandsch Indië nieuwe denkbeelden zijn ontwaakt, zocht men ook een nieuwen naam. Men spreekt niet gaarne meer van ‘Nederlandsch Oost-Indië’ (hoewel die uitdrukking vrij onschuldig is); immers. meent men, ligt daarin nog te veel een schijn van Indië's volslagen afhankelijkheid, vooral omdat men er allicht bij denkt: ‘Nederland's Indië.’ Er zijn er ook, die zich ergeren aan 't woord ‘kolonie’ van Nederland, want ook daardoor wordt te kort gedaan aan de waardigheid en zelfstandigheid van het tropenrijk. Vooruitstrevende kinderen des lands, daarin gesteund door Westersche geestverwanten hebben in den laatsten tijd gepleit voor den naam Indonesië en zich zelf noemen zij dan Indonesiërs. De namen inlanders of inboorlingen hebben voor hun gevoel iets minachtends en... zij hebben daarin geen ongelijk, hoewel 't ook hier waar is, dat ‘de toon de muziek maakt’; velen zullen die benaming gebruiken zonder er iets minachtends mee te bedoelen, anderen daarentegen leggen er de beteekenis in van ‘onbeschaafde menschen’ of ‘lieden van een lager staand ras’.... zoo'n soort autochthonen (van zelf uit de aarde gegroeiden), zooals de oorspronkelijke bewoners van Griekenland door de latere werden genoemd. Twee leden van onze Tweede Kamer stelden dan ook voor om reeds nu dien nieuwen naam aan Indië's eilandenrijk te geven, maar hadden bij hun streven geen succes. In de onlangs besproken en aanbevolen Encyclopaedie van N.I. lezen wij onder 't hoofd Indonesië ‘van 't Grieksch nésus = eiland, dus “de Indische eilandenwereld” beteekenend. Deze naam wordt - sinds 1884 door Bastian - veel gebruikt in de wetenschappelijke literatuur over O.I., vooral door ethnologen en taalgeleerden, die ook spreken van Indonesiërs en den Indonesischen taalstam.’ Een andere naam, niet minder gebruikt is de naam ‘Insulinde’. Of 't Multatuli is, die (zooals de Encyclopaedie beweert) dien naam 't eerst gegeven heeft aan den Oost- | |
[pagina 38]
| |
Indischen Archipel, zou ik niet durven bevestigen. Als hij sprak van ‘Insulinde, dat zich slingert om den evenaar als een gordel van smaragd’ heeft hij ongetwijfeld gedacht aan de regels uit B. ter Haar's ‘St. Paulusrots’: ‘O, Java, grootvorstin dier landen,
die als met esmerauden banden,
zich slingeren om den evenaar.’
In ieder geval, die benaming was hem lief en niet alleen zijne vereerders maar ook anderen gebruiken dien thans gaarne. En.... die naam is vloeiend en mooi; heeft al aanstonds dit voor, dat hij gegeven werd niet aan Indonesië in zijn geheel, maar rechtstreeks aan dat deel, waarop Nederland zijn stempel heeft gedrukt. Ook deze naam beteekent ‘het Indische eilandenrijk’ en is afgeleid van 't Latijnsche woord ‘Insula.’ Het komt mij voor, dat ‘Insulinde’ nu reeds vaker gebruikt wordt, dan het andere ‘Indonésië.’ En als een Multatuli de vader is van 't woord, dan gebruiken wij het met voorliefde, omdat hij toch de eerste geweest is, die Nederland gewezen heeft, en met onweerstaanbaren drang, op de dure verplichtingen jegens de bevolking van het groote Indische eilandenrijk. Het is dus niet onmogelijk dat ‘Nederlandsch Oost-Indië’ in de toekomst wordt: ‘Insulinde’Ga naar voetnoot1), terwijl het nietszeggende ‘Inlanders’ wordt: Insulindiërs. De verhouding is dan deze, dat Insulinde is een deel van Indonesië, het deel dat eng verbonden is met Nederland. Het is misschien nuttig, dat wij in verband met 't bovenstaande eens de vraag stellen: Wat is dat Indonesië (of Insulinde) toch voor een eilandenrijk? Voor de korte maar duidelijke beantwoording dier vraag worden hier eenige zinsneden ontleend aan een eenvoudig en beknopt maar zaakrijk en degelijk werkje (leerboek) over Indië van de hand van den heer J.F. Niermeyer.Ga naar voetnoot2) Wij lezen daar (blz. 3): ‘De Westkust van den Grooten Oceaan vertoont een verschijnsel, dat eenig is op aarde: een onafgebroken reeks van eilandgordels omzoomt de geheele oostkust van Azië en de noorder- en oosterkusten van Australië, beginnend met de Aleoeten, zich voortzettend tot Nieuw-Zeeland. Waar deze rij van guirlanden den equator nadert, gaat hare hoofdrichting, die in de Philippijnen noord-zuid is, over in een west-oostelijke. Van Sumatra tot de Nieuw-Guineegroep strekken de eilanden zich langs den evenaar en vormen zoo een afzonderlijke schakeling. Dit equatoriale stuk, de Oost-Indische Archipel of Insulinde, het grootste deel der gansche reeks, en naast Japan het belangrijkste, staat grootendeels onder Nederlandsch gezag. Niet tot ons rijk behooren o.a. de beide kleine uitloopers, in 't westen de Audamanen en Nicobaren, in 't oosten de Bismarckarchipel en de Salomonseilanden. Deze Oost-Indische Archipel is de eenige archipel op aarde, waarvan gezegd kan worden ‘dat ze een eigen natuurrijk vormt, zelfstandig tegenover de beide vastelanden, die zij verbindt. Een ware eilandenwereld, de eenige, die bewoond is door een eigen menschenslag, dat zich van daar naar West en Oost over meer dan de halve aardomtrek heeft uigebreid; dit is het Maleische ras, het eilandenras der aarde, dat alleen in Achter-Indië een deel van een vasteland bewoont.’ Wij zien dus: Insulinde is geen samenraapsel van eilanden; het heeft een karakter; het is een eenheid. Aan Nederland de eer (de grootsche taak!) dat reusachtige eilandenrijk te vormen tot een krachtig en bloeiend gemeenebest, door enge vriendschapsbanden met het Moederland verbonden. 's-Gr. v.L. |
|