De Kon. Ned. Schouwburg te Gent.
(1871-1921.)
Gent heeft de vorige maand het vijftig-jarig bestaan van zijn Nederlandsch Tooneel gevierd.
Door het tooneel kreeg de beschaving vat op de groote massa der bevolking. Te Gent bracht de geneesheer, Hippoliet Van Peene, als schrijver, en zijn vrouw, als tooneelspeelster, het Vlaamsch tooneel tot hooge populariteit. In alle steden en dorpen kwam er herleving.
Het Vlaamsche tooneel was echter de Asschepoes der officieele wereld. Men moest dikwijls in onmogelijke zalen spelen en de gemeentekas bleef gesloten, terwijl Fransche operatroepen over prachtige stadsschouwburgen en jaarlijksche toelagen van tienduizenden franken beschikten.
Prof. Paul Fredericq schreef in ‘Vlaamsch België sedert 1830’, als volgt:
‘Meer dan vijftig jaar lang zou de nederige Minardschouwburg dienst moeten doen voor het nationaal tooneel van het volk, tegenover den rijkgestoffeerden en rijkbezoldigden Franschen Schouwburg der hoogere standen, in eene stad waar de overgroote meerderheid der bevolking Franschonkundig was.’
In 1871 werd op voorstel van Julius Vuylsteke door den Gentschen gemeenteraad de grondslag gelegd van het bezoldigd Nederlandsch tooneel.
Het tegenwoordig gebouw dagteekent van 1 Sept. 1899. Er voor prijkt het gedenkteeken van Jan Frans Willems, den vader der Vlaamsche Beweging.