Uit Paramaribo.
8 Juni hield de heer Thierens een lezing voor de leden der Groep Suriname.
De voordracht werd ingeleid door den voorzitter der Groep, Mr. Eekhout, die begon met een dankbetuiging aan Gouverneur en verdere aanwezigen, voor hun opkomst. Hij maakte daarbij melding van een verrassing, die het Verbond had ondervonden. Nog voor het zich om steun kon wenden tot den Gouverneur, wendde Zijne Excellentie zich tot het Verbond met een bereid verklaring van hartelijke medewerking.
Het was trouwens een avond van verrassingen, zeide spreker. De houtvester Gonggrijp was plotseling door een dienstreis verhinderd zijne aangekondigde lezing te houden, doch zie, de ‘vlootvoogd’ had geen bezwaar om onmiddellijk zijn plaats in te nemen, een verrassing die in plaats van het Orinoco-gebied, een verhandeling over karaktervorming en opvoeding verschafte.
De heer Thierens nam daarna het woord. Veel wetenswaardigs deelde hij mede omtrent de Congressen in 1908 en 1911 in Londen en Den Haag gehouden, die ten doel hadden eenheid van beginselen te brengen in zake de zedelijke opvoeding. Dit doel is niet bereikt, wat niet wegneemt dat de Congressen hun nut hebben gehad. De heer Thierens gaf daarna zijn eigen opvattingen te kennen, eenigszins doortrokken van Theosofische beginselen. Hij was zijn onderwerp volkomen meester. Hoewel onvoorbereid, was zijne verhandeling een knap stuk werk, terwijl ook nu weder bleek welk een aangenaam spreker hij is.
Meerdere lezingen in den geest als de Woensdagavond genotene, zoo schrijft De West, waaraan wij dit verslag ontleenen, zullen ongetwijfeld met vreugde worden begroet. De dank, die Mr. Eekhout hem namens allen bracht, was zeker verdiend. Ook de Gouverneur dankte met een handdruk den spreker.