Gezond nationaliteitsgevoel.
In Zij, maandblad voor de vrouw (uitg. C. Morks Czn., Dordr cht) schrijft Famke ‘Brieven van een Huisvrouw’. In een harer laatste trof ons de volgende mooie beschouwing over Vaderlandsliefde:
O, die arme verdwaasden, die de utopieën van het Internationalisme najagen, omdat ze te verblind zijn om de zegeningen van een gezond nationaliteitsgevoel te begrijpen.
Zoo min als ik voor vreemde kinderen precies hetzelfde voelen kan als voor mijn eigen kinderen, zoo min als ik voor een vreemd huis die eigenaardige gehechtheid koester, die ik voor ons eigen zonnig huisje heb, zoo min kan ik voor een vreemd land voelen, zooals ik voel voor mijn eigen Vaderland, en voor een vreemd volk als voor mijn eigen volk.
Wij zijn menschen - dus zijn wij begrensd - en ons oer-instinct spot met theorieën, die ons menschelijk vermogen vèr te boven gaan.
Dat instinct maakt dat de moeder haar kind liefheeft, dat een man zijn gezin beschermt en ook dat een Volk trotsch is op zijn eigen land. Die natuur-wet spot met alle bòven-menschelijke leeringen.
Dat is de onverwoestbare Vaderlandsliefde; dat is wat de Franschen noemen ‘l'appèl du Sol’, wat klinkt in de weemoedige melodie van het Engelsche ‘Home, sweet Home’ en wat telkens weer opbruischt in het verpletterde Duitschland in zijn ‘Deutschland, Deutschland über alles’.
Waarachtige, edele Vaderlandsliefde predikt geen oorlog, nòch chaos, maar brengt vrede en welvaart, duldt geen revolutie, omdat zij gehoorzaamt aan de oer-wet van het Heelal: geleidelijke evolutie, en kweekt waardige, zelfbewuste, fiere mannen en vrouwen.