Nederlandsche kunst in den vreemde.
Nederland heeft in de laatste maanden in het buitenland van zich doen spreken.
De tentoonstellingen te Parijs, New-York en Madrid, de laatste in elkaar gezet door de kranig werkende vereeniging Nederland in den Vreemde, hebben den roem onzer oude en nieuwe Nederlandsche schilderkunst weer eens aan de wereld verkondigd.
Willem Mengelberg heeft toonkunstlauweren geoogst te New-York en Madrid, het Haagsch Strijkkwartet in laatstgenoemde plaats en de bijna 80-jarige Louis Bouwmeester, de onverwoestbare, heeft zijn tooneelspelersgaven te Weenen doen bewonderen. Thans is dezen de eervolle onderscheiding te beurt gevallen te worden uitgenoodigd voor de a.s. Shakespeare-feesten te Stratford-on-Avon.
Het ware wel is waar voor ons nog aangenamer geweest als deze kunstenaars kunst van eigen bodem hadden vertolkt, maar als vertolkers van vreemde kunst bleken ze niettemin weer begaafden, waarop een volk trotsch kan zijn.
Sedert kort is als lid toegetreden de Nederlandsche toonkunstenaar Henry Wilhelmus te Budapest, die aldaar behalve werken van zich zelf op muziekuitvoeringen vele Nederlandsche toonzettingen ten gehoore brengt. Op programma's ons toegezonden, treffen we o.a. de namen aan van Dirk Fock, Hutschenruyter, Kersbergen, Tetterode en Verhey.