Neerlandia. Jaargang 25
(1921)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Buitenland.De faktorij der O.I. Compagnie te Ayuthia.Het moge op het eerste gezicht wellicht vreemd schijnen aandacht te komen vragen voor een... faktorij, d.w.z. een gebouw dienend tot huisvesting van menschen en berging van goederen, doch het is (of liever het was) een gebouw met een geschiedenis, een woonhuis-kantoor-pakhuis, waarin en waarom zich het Hoofdstuk ‘Siam’ van de geschiedenis der roemrijke Compagnie heeft afgespeeld. De faktorij, waarover in dit artikel in het bizonder zal gesproken worden, heeft te Ayuthia eenige kleine voorgangers gehad. Reeds in 1610 was een Vertegenwoordiger der Compagnie in de toenmalige hoofdstad van Siam gevestigd en in 1613 verklaarde het ‘Opperhoofd’ voor Japan, Brouwer, op zijn doorreis, het in 1612 vergroote kantoor officieel voor geopend. De handel in die dagen ging echter met groote moeilijkheden gepaard. Ten eerste behield de Koning zich het recht van den handel voor en was men dus geheel aan de willekeur van het hof en omgeving overgeleverd. Gevlei, omkooperijen en geschenken waren onvermijdelijk en men moest voortdurend op zijn hoede zijn tegen de kuiperijen van Portugeezen en (later) van Engelschen en Franschen. Voeg daarbij de herhaalde omwentelingen en oorlogen, waaraan Siam bloot stond en men zal kunnen begrijpen, dat de zaken niet altijd als van een leien dakje liepen. Zoo'n crisis beleefde de jonge vestiging reeds eenige jaren later en toen, tot overmaat van ramp, de ‘logie’ in vlammen opging (1622), werd tot sluiting overgegaan. De handel werd evenwel met geregelde booten voortgezet, doch voor vaste vestiging was Gouverneur-Generaal Jan Pietersz. Coen niet te vinden. Dat was geheel anders met zijn opvolger, den G.G. Brouwer, wiens stelregel was zich zooveel mogelijk monopolies te verzekeren, en in 1633 vaardigde deze den Koopman Joost Schouten af om weder te Ayuthia een kantoor te openen en er het beheer van op zich te nemen. Schouten, die reeds vroeger in Siam geweest was, zette de zaken prachtig voor elkaar. Hij verkreeg van den Koning verschillende voorrechten, waaronder de toezegging van een gunstig gelegen hoog en droog terrein, vlak aan de rivier de Menam, even buiten de stad gelegen, van 300 voet breedte en groote diepte. Reeds in 1634 vinden wij hem met den bouw bezig met de hulp van twee Hollandsche timmerlui, twee smeden en twee metselaars die hij, met het noodige materiaal uit Batavia had laten komen. In 1636 bericht hij aan Batavia, dat hij met den bouw gereed gekomen is, en dat de kosten beloopen fl. 10349.1.8. Hiermede zijn we dus op ons eigenlijke onderwerp gekomen, n.l. de Faktorij te Ayuthia, waarvan landgenoot en vreemdeling den opzet, omvang, bouw, pracht en ligging, als om strijd roemden. Joost Schouten zelf, die het leeuwenaandeel in de tot-stand-koming der faktorij heeft gehad, zegt ervan in een in 1636 door hem geschreven boekje over SiamGa naar voetnoot1); dat het een prachtig steenen gebouw was met ruime pakhuizen, luchtige verblijven en groote kamers. Er waren bruikbare kanalen aan de zijde van de rivier gegraven en de plaats was zoo gunstig voor den handel gelegen, dat hij niet geloofde, dat de Compagnie een dergelijke onversterkte plaats in geheel Indië bezat. Gijsbert Heecq, die in 1655 Ayuthia bezocht, heeft ons van het gebouw en omgeving de volgende beschrijving nagelatenGa naar voetnoot2); ‘Zij ligt omtrent 28 mijlen dese rivier opwardt ende niet boven een musquet-schoot beneden de voornoemde stadt Judia recht tegenover het Portugese en Japance quartier aan de kant van de riviere, die tusschen ons ende haer wijdt ende snel genoegh deur vloeydt. Vorder is een vast en treffelijck gebouw tamelijck groot ende hoogh met luchtige solders en ruyme bequame packhuysen daaronder... altemael uyt enckel gebacken steenen gemetseldt ende met goeden kalck bepleystert... Van vooren gaat men na de eetzale met een dubbele trap... opwardt en... aen wederzijden van dese ruyme zale ist al afgedeelt met verscheyden kamers, houdende 't opperhoofd sijn residentie aen de rechte handt en de tweede persoon op de slinckerhandt, voordt d'ondercoopluyden en principale assistenten. Item woonden noch eenige assistenten nevens den chirurgijn, bottelier, kock, trompetter, beeldtsnijder, timmerlieden, 2 smidts en eenige andere matrozen, waeronder boeckbinder, backer, paerdeknecht en diergelijcke in verscheyden andere steene kamerties omlaagh (achter de logie) aen de gracht. In den tuin onder twee piramiden... lach het laatste Opperhoofd voor Hr. Westerwoldt regerende, begraven genaempt Hr. Krayer wiens naamdatum en wapen daer boven aen te sien en te lesen is. Onder d'ander lagen eenige kinderen van Hr. van Rijck alhier bij sijn huysvrouwe (suster van Hr. Trompert, Secretaris van de Weeskamer op Batavia) geprocureert. Naest aen dese thuyn was het Neerlandts Kerckhoff, daer van oudts hooge en lage bij malkander begraven werden, stondt mede een hooge piramide, daer Hr. Maerdijcq (voormaels in sijn leven Opperhoofd) onder rusten... Voor desen placht des E. Comps. logie binnen de stadt Judia te wesen, maer staet nu ongelijck bequamer om alles op en af te schepen, als verhaeldt’. Onder de vreemdelingen, die den roem van de loge zingen, zij vermeld; Engelbert Kaempfer, die er van zegt; (in een Fransche vertaling) ‘Proche de la Ville, du côte du Midi, à quelque distance de la rivière, les Hollandais ont leur Comptoir et leurs magasins, bâtis très commodement et avec beaucoup de magnificence sur un terrain sec’. De vertegenwoordigers der Engelsche Compagnie, die meestal met de Hollanders overhoop lagen, en zelden of nooit een goed woord voor hen over hadden in brieven aan hun hoofdkantoor, moesten in een brief (22 Dec. 1675) toegeven; ‘The Dutch have here a noble Factory, the Government laudable and their trade entire; may we imitate wherein they are deserving and your Honours shall have the credit as well as the advantage’. Besluiten wij de lofuitingen met wat Du Bois in zijn ‘Vies des Gouverneurs Généraux avec l'abrégé de l'histoire des Etablissemens hollandois aux Indes Orientales’ (1763) van onze faktorij te zeggen heeft; ‘On doit faire honneur au Gouverneur-Général Brouwer de la loge de pierre qui fût construite par son ordre, l'année suivante, 1634, à Judia, Capital du Royaume du Siam, et qui passait alors pour la plus belle que les Hollandais eussent aux Indes’. Na zooveel lofzangen te hebben aangehoord, en dat alles met betrekking tot een steenen gebouw, dat... niet meer bestaat, helaas, maar waarvan de thans nog zichtbare grondvesten voldoende zijn om de overtuiging te krijgen dat genoemde schrijvers niet overdreven hebben, is de belangstelling van den lezer mogelijk voldoende | |
[pagina 74]
| |
Het vroegere erf der Compagnie. De faktorij zelf stond even om den hoek aan de Menam-Rivier.
De ingegoten kenteekens op twee der kanonnen (In het geheel zijn er drie Compagnie's kanonnen, zie de afbeelding hiernaast.)
Achtermuur der faktorij van boven gezien.
Compagnie's kanon te Bangkok opgesteld, met ingegoten letters V.O.C. het jaartal 1641 en de afbeelding van een zeilschip (zie afzonderlijke foto).
| |
[pagina 75]
| |
opgewekt om in gedachten het wel en wee van zijn geschiedenis vluchtig mee te maken. Vanaf de opening van het nieuwe gebouw zijn het Hoofdstuk ‘Siam’ in de geschiedenis der Compagnie en de nieuwe faktorij als de bekende Siameesche tweelingen... onafscheidelijk. Zij staan beiden of vallen beiden.
Gedurende bijna anderhalve eeuw heeft de faktorij personeel en goederen gehuisvest. Een enkele maal, wanneer de politieke of handels-toestanden al te slecht werden, vertrokken menschen en goederen naar Batavia, met achterlating van enkele mannen ter bewaking der eigendommen en het dagelijksch hijschen en neerhalen der vlag.
Het valt moeilijk zich in te denken, dat de thans met zwaar boom- en struikgewas overgroeide plaats en de verlaten rivier, eens zoo'n centrum van Hollandsche bedrijvigheid hebben gevormd. Het aantal Nederlanders, dat aan de vestiging verbonden was, moet reeds belangrijk geweest zijn, doch hoe moet hun aantal dikwijls zijn aangegroeid wanneer de vloten van Japan, China en Batavia binnen waren! Het kwam voor dat 20 schepen of meer midstroom of aan de kade gemeerd lagen, daar waar men thans te nauwernood een stoomsloep of sampan aantreft. Prachtige zaken zijn er binnen de hechte muren afgesloten, dikwijls zal men er in z'n vuistje gelachen hebben, wanneer men de Machthebbers in Batavia mooie uitkomsten van verkochte, en gunstige prijzen voor gekochte ladingen kon mededeelen, wanneer het ‘Opperhoofd’ te Ayuthia zijn vestiging, door Batavia ‘een profitabel kantoor’ hoorde roemen! Met hoeveel vreugde zullen daar, zoo ver van het Vaderland, Nationale feestdagen zijn gevierd, zullen oude vrienden elkaar hebben teruggezien, maar ook,... aan wat een zorgen en ellende waren de faktorij-bewoners dikwijls ten prooi! Gedurende de vele omwentelingen en oneenigheden was het Hollandsche erf meer een versterking dan een handelshuis! En dan dat ‘Neerlandts Kerckhoff, daer van oudts hooge en lage bij malkander begraven werden’. Wat moet er op die plaats, thans een wildernis, waar hechte grondvesten, stukken muur, een open graf en een stevige kelder de monumenten van de grootheid onzer Compagnie in Siam vormen, menige zucht en laatste gedachte naar het Vaderland zijn uitgegaan!
⋆ ⋆ ⋆
In het jaar 1760 was Siam in oorlog met de Birmanen, die tot voor de hoofdstad naderden en o.a. alle gebouwen op het Hollandsche erf, behalve de faktorij, in asch legden, het ‘Opperhoofd’ den heer Bang en een matroos doodden en nog vijf Hollanders gevangen namen. Het roemrijke gebouw, dat ditmaal nog ontsnapt was aan verwoesting, kwam echter 7 jaren later aan de beurt, toen de Birmanen weder tot voor Ayuthia genaderd waren en toen het 't lot van de geheele hoofdstad heeft moeten ondergaan. Tot het laatste toe werd de faktorij verdedigd en zelfs grafsteenen van het kerkhof werden tot het aanleggen van versterkingen gebezigd, doch het mocht niet baten, daar zij na een belegering van 8 dagen te hebben doorstaan, den 8sten April 1767 in vlammen opging. Door den hevigen plantengroei op het oude terrein is het niet gemakkelijk een duidelijk overzicht van het geheel te krijgen, doch de mogelijkheid is niet uitgesloten dat er nog wel hier of daar een grafsteen onder de heuvels bedolven ligt. Volgens ‘Aanteekeningen en Opmerkingen betreffende Siam’ gehouden door J.A. Kruijt bij zijn bezoek aan Siam in 1875, was er in de ‘Wat Phra Keo’ te Bangkok nog een grafsteen zichtbaar, die uit Aynthia was overgebracht (thans verdwenen), waarop gebeiteld stond: Hier leyd begraven Open graf, op korten afstand der Faktorij, deel uitmakend van het ‘Neerlandts Kerkhoff.’
De meergenoemde wildernis verhindert vooralsnog het maken van betere kiekjes dan die, welke dit artikel begeleiden. De gefotografeerde kanonnen dragen allen het handelsmerk ‘V.O.C.’ der Oost-Indische Compagnie. Ze zijn zonder twijfel van Ayuthia afkomstig, zoo niet van de Faktorij zelf, dan toch als geschenk of verkoop van deze aan den een of anderen Siameeschen Koning. De drie Compagnie's-kanonnen zijn in gezelschap van vele anderen uit andere landen afkomstig, vóór het Ministerie van Oorlog te Bangkok opgesteld, maar ze zijn verreweg de oudsten van de verzameling.
W. BLANKWAARDT. Vert. A.N.V. te Bangkok. |
|