Neerlandia. Jaargang 25
(1921)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
I. Notulen der vergadering van 17 Maart 1921.Deze worden onveranderd goedgekeurd. | |
II. Jaarverslag over 1920.Dit wordt na eenige wijzigingen aangenomen in den vorm, zooals het is opgenomen als hoofdartikel in het Mei-nummer. | |
III. Rekening en Verantwoording over 1920Ga naar voetnoot1).De Secretaris-Penningm. geeft eenige toelichtingen. Wanneer Groep Ned. Indië, die over '19 en '20 nog niet betaalde, alsnog afdraagt, wordt dit jaar het nadeelig slot van 1920 goed gemaakt. Maar dat het voordeelig slot van '19 werd ingeteerd. wijst er toch op, dat het Verbond het op den duur niet zonder verhoogde inkomsten kan stellen. Voorts merkt spr. op, dat de post ‘werk in het buitenland’ feitelijk te klein is genomen, omdat uitgaven voor andere posten ook deels dat werk ten goede komen o.a. Neerlandia, maar vooral Ned. Onderwijs in het Buitenland. De Voorzitter wijst er op, dat onder werk in het buitenland vooral op den voorgrond moet treden: Reizen. Men vraagt bezoek van een afgevaardigde van het Hoofdbestuur in Nieuw York, Westphalen, Kaapstad enz., alles een kwestie van geld. Verhoogde inkomsten acht ook spr. een eerste levensvoorwaarde voor het Verbond. | |
IV. Vlaanderen.1. Schrijven aan de Takken Brussel en Antwerpen over Volksuniversiteiten.De Voorzitter deelt mede, dat het Dagel. Bestuur dit onderwerp ter bestudeering aan de weer herleefde Takken aanbevolen heeft als een uitstekend middel om de Nederlandsche cultuur in Vlaanderen te verspreiden. | |
2. Brief van den heer Van Laar te Antwerpen.Deze geeft goede hoop, dat de samenwerking tusschen de Groep Vlaanderen en het Hoofdbestuur weldra tot wederzijdsche tevredenheid zal zijn hersteld. | |
3. Brief van den heer Kesler te Brussel.Deze brief bevestigt dien uit Antwerpen en bevat tevens opgewekte mededeelingen over de nieuwe degelijke inrichting van Tak Brussel. Verwacht wordt, dat de bijeenkomst met het Dagel. Bestuur van het Hoofdbestuur weldra zal kunnen plaats hebben. | |
V. Ned. Indië.1. Brief van de Afd. Soerabaia, betreffende den onderwijzersnood in Indië.De Voorzitter leest den brief voor en zegt, dat het Dagel. Bestuur in zijn antwoord gevraagd heeft, wat men in Indië meent dat het Hoofdbestuur in Holland voor het doel kan doen. Er wordt nog op gewezen, dat hier een even groote onderwijzersnood heerscht, getuigen de vergeefsche oproepingen bij vacatures. Er is in Indië ook gebrek aan ambtenaren B.B. Indië zelf moest meer ambtenaren aankweeken ook op onderwijsgebied. Een andere oorzaak is, dat de particuliere ondernemingen het grootste deel van het beschikbare menschenmateriaal in beslag nemen. De posities daar zijn beter dan in de ambtenaarswereld. Vele Indo-Europeanen zouden het gebrek aan werkkrachten hebben kunnen aanvullen, als men het hun bij de examens wat gemakkelijker had gemaakt. Besloten wordt dit punt op de volgende vergadering nog eens ter sprake te brengen. | |
[pagina 72]
| |
2. Brief uit Langsar (Atjeh) om aldaar een Afdeeling van het A.N.V. te stichten.De Voorzitter deelt mede, dat wenken voor de inrichting dezer Afdeeling zijn gegeven, wijst er op, dat blijkbaar wel Afdeelingsleven in Indië heerscht, maar het Groepsbestuur geen kracht ontwikkelt. Ook ten opzichte dier Groep acht spr. het noodzakelijk, dat haar afgevaardigden in het Hoofdbestuur meer voeling houden met het Groepsbestuur, zooals dat vroeger het geval was. | |
VI. Suriname.Schrijven van het Dagel. Bestuur over de nieuwe afdracht aan het Hoofdbestuur.De Seretaris-Penningm. deelt mede, dat verscheiden leden dezer Groep vrijwillig hunne bijdragen hebben verhoogd en dat het Groepsbestuur dientengevolge heeft besloten de afdracht aan de Hoofdkas te verhoogen tot f 5. - per beschermend lid, f 2. - per begunstigend lid en f 1. - per gewoon lid. | |
VII. Zuid-Afrika.1. Brief van mevr. Loopuyt - Maas, Voorzitster der Afd. Kaapstad.De Voorzitter deelt een en ander mede uit dezen brief en ook uit het gesprek, dat hij heeft gehad met den heer Loopuyt, die in Nederland vertoeft. In het algemeen kan gezegd worden, dat Zuid-Arika verpolitiekt is en de Afrikaners zelfstandig willen zijn ook op taalgebied. Voor aansluiting bij een Algemeen Nederlandsch Verbond voelen ze weinig. Afd. Kaapstad bestaat dan ook hoofdzakelijk uit Nederlanders. De ervaring van den heer Hullebroeck, die met zijn kunstreis goed werk in Zuid-Afrika heeft verricht, is, dat de Afrikaners zich gemakkelijker zouden aansluiten in een Algemeen Stamverbond als Zelfst. Zuid-Afrikaansch Verbond. | |
2. Brief van Afd. Bloemfontein over onoordeelkundige voorlichtingen bij immigratie.Besloten wordt hiervan afschrift te zenden aan de Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging, de Zuid-Afrikaansche Voorschotkas en de Vereeniging Landverhuizing. | |
VIII. Buitenland.1. Aantijging van het Algem. Handelsblad met betrekking tot het Comité tot verheffing van het stambewustzijn te Berlijn. Desbetreffend rondschrijven aan onze Duitsche Afdeelingen.De Voorzitter zet uiteen, dat de beschuldiging van den Berlijnschen correspondent van het Alg. Hbl. ongegrond is. Het Hoofdbestuur heeft nimmer een verzoek om steun van bedoeld Comité ontvangen. Een ingezonden stuk onmiddellijk aan het Algem. Handelsblad gezonden is niet geplaatst. Het Dagel. Bestuur heeft toen de zaak recht gezet in een briefwisseling met den correspondent (den heer Max Blokzijl)Ga naar voetnoot1). Intusschen blijft het Dagel. Bestuur in de weer om verbinding met het Comité te verkrijgen. | |
2. Pogingen tot nieuwe verbinding met Bingen en Aken.Kennisgeving. | |
3. Steun aan het Holl. Instituut te Frankfort.Besloten wordt de voorgestelde steun van f 500. - uit te keeren. | |
4. Brief van de Afdeeling Nieuw-Nederland.De Voorzitter merkt op hoe hieruit blijkt, dat het opgewekt Verbondsleven te N.-Y. ook goed wordt onderhouden en de nieuwe secretaris, de heer F.E.H. Gebhardt, een groote werkzaamheid aan den dag legt. | |
5. Brief aan Z.Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken over het Consulaat te Chicago.De Voorzitter wijst er op, dat de Nederlanders daar een Nederl. consul wenschen. Het Dagel. Bestuur heeft daarom gemeend een desbetreffend verzoek tot Buitenl. Zaken te moeten richten, daar het A.N.V. voortdurend moet aandringen op verbetering van ons consulaatwezen in Nederlandschen geest. | |
IX. Rondschrijven van de Taal-Commissie aan Hoofd- en Groepsbestuur.De Voorzitter merkt op, dat dit rondschrijven eigenlijk is gericht aan het Groepsbestuur, maar ook aanmerkingen inhoudt op de Redactie van Neerlandia. In overleg met deze zal een antwoord worden opgesteld voorzoover dat haar betreft. |