Buitenland.
Uit Rumenië.
Evenals verleden jaar heeft onze gezant, Dr. Hendrik Muller, alle leden der Nederlandsche kolonie in Rumenië uitgenoodigd om op Nieuwjaarsdag aan zijn disch aan te zitten. De treurige toestand, waarin zich de spoorwegen door den oorlog bevinden, evenals de moeilijkheid om zich in Bucarest een onderkomen te verschaffen, nu het land verdubbeld is in bevolking door de aanhechting van nieuw gebied en daardoor de hoofdstad veel te klein is geworden, vooral nu het parlement met zijn zevenhonderd leden zitting heeft, hebben velen belet om naar Bucarest te komen. Toch waren eenige tientallen Nederlanders met hun echtgenooten bij de ontvangst door Zijne Excellentie en daarna aan den foestdisch vereenigd.
De laatste was evenals de zaal met vaderlandsche vlaggen versierd, de spijslijst was in het Nederlandsch gedrukt. Na de gezondheid te hebben gedronken van het Rumeensche Koninklijke Huis, wijdde de Gezant een rede aan Hare Majesteit onze Koningin, uitdrukking gevende aan de vereering en dankbaarheid der kolonie voor Haar schitterend voorbeeld en zegenrijk bestuur, dat ons uit den oorlog hield. Hij wees er op, dat wij niet alleen in het verledene redenen vinden tot fierheid op onzen volksaard, maar evenzeer in het heden, met het oog op de belangrijke plaats, welke wij innemen door onze wetenschap en bedrijf en door onze buitenlandsche staatkunde, die achting inboezemen. Hij bracht hulde aan de Nederlandsche kolonie in Rumenië, welke een eereplaats inneemt onder de vreemdelingen aldaar, zoowel door haar gedrag als door haar bekwaamheid.
De heer C.B. de Bruyn, onderdirecteur der grootste petroleum-maatschappij in Rumenië, de Nederlandsche vennootschap Astra Romana, bracht den gezant hulde en dank voor diens onvermoeide en welgeslaagde ondersteuning van de Nederlandsche kolonie en de Nederlandsche belangen en wees er o.a. op, dat de onwelwillende berichten over Nederland in de Rumeensche pers en de beschuldiging van gebrek aan onzijdigheid sedert het optreden van dezen gezant geheel verstomd zijn.
De Rumeensche echtgenoot van een aanwezige Nederlandsche dame, gaf daarop uitdrukking aan de achting, die de Nederlanders, in Rumenië woonachtig, aldaar genieten en de vreugde, waarmede men hen daar aan den arbeid ziet.
Een adres van hulde en dankbaarheid aan H.M. de Koningin, door den gezant opgesteld, werd daarop door alle aanwezigen geteekend, waarop een bal de feestelijkheid besloot, welke de zeer verspreid wonende Nederlanders opnieuw nader tot elkander heeft gebracht.
De gezant heeft bij deze gelegenheid zijn (reeds vermeld) denkbeeld nader ontwikkeld om een Nederlandsch predikant te beroepen, die behalve tot het houden van algemeene godsdienstoefeningen ook bereid zou zijn om Nederlandsche kinderen hier te onderwijzen in de vaderlandsche taal, geschiedenis en aardrijkskunde en die misschien door voordrachten met de bestaande rolprenten den invloedrijken Rumenen en mannen van wetenschap een juister denkbeeld zou willen geven omtrent ons land en zijn koloniën. Hij bood aan om voor het leeuwendeel der kosten te zorgen, mocht het denkbeeld bij de kolonie genoegzamen bijval vinden. Het is thans in onderzoek op de verschillende plaatsen, waar de Nederlanders hier in hoofdzaak gevestigd zijn.
Neerlandia spreekt gaarne haar waardeering uit voor de wijze, waarop Dr. Hendrik Muller de belangen der Nederlanders in zijn gebied behartigt.
Als alle gezanten en consuls in dien geest arbeidden, welke zoo geheel ons streven in praktijk brengt, zou het Algemeen Nederlandsch Verbond als wereldvereeniging voor alle Nederlanders, een veel grooter kracht ontwikkelen, tot heil van den geheelen Nederlandschen stam.