Een groot Nederlandsch - Vlaamsch belang.
De Vlaamsche tale is wonderzoet
Voor wie haar geen geweld aandoet.
In het verslag van de laatste in 1920 gehouden Hoofdbestuursvergadering kan men lezen, dat in beginsel besloten is de uitgave voor te bereiden van een Nederlandsch woordenboek der Bestuurstaal ten gebruike van de Vlamingen.
Het is toch van algemeene bekendheid, dat het met de tweetaligheid in België ten opzichte van de stiefmoederlijk bedeelde Nederlandsche helft treurig gesteld is.
Ieder Nederlander, die er reeds lang voor den Wereldoorlog met oplettendheid de openbare opschriften bekeek, zal meermalen hebben opgemerkt, welke slechte en soms onzinnige Nederlandsche vertalingen door de daarvoor aangewezen ambtenaren waren geleverd en ook de Nederlandsche tekst op in de beide talen gedrukte officieele kennisgevingen liet zeer veel te wenschen over. Zelfs de overtuigde Vlamingen, die hun taal angstvallig zuiver meenen te houden ‘van vreemde smetten vrij’, gebruiken onbewust heel wat gallicismen en andere ismen.
Dr. W. de Vreese heeft zelfs een lijvig boek kunnen samenstellen over ‘Gallicismen in het Zuid-Nederlandsch.’
Schrijver dezes werd eens in Vlaanderen uitgenoodigd voor een ‘avondstond’ en hem werd hoffelijk een ‘voorbehoudene plaats’ aangewezen; daardoor juist had hij het gevoel toch op een ‘place réservé’ te zitten en een ‘soirée’ bij te wonen. Een Nederlander noemt dat een ‘besproken plaats’ voor een ‘kunstavond’.
Dit voorbeeld zou met vele te vermeerderen zijn.
De Vlaming Peremans heeft in ‘De Storm’ van 12 December zijn landgenooten te dien opzichte flink de waarheid gezegd.
Ziehier een gedeelte van zijn betoog:
Men denke niet, dat men nooit tegen de taal zondigt als men heel ijverig Franse woorden door Nederlandse vervangt. Die Nederlandse woorden moeten inderdaad goede Nederlandse woorden zijn, dat wil zeggen, ze moeten geen klakkelooze vertalingen zijn, ze moeten zich lenen tot samenstellingen en afleidingen en ze moeten overeenkomen met de geest van de Nederlandse taal. Maar daar trekken de meeste ondeskundige taalverrijkers zich niets van aan. Vooral niet in Vlaanderen.
Het is beschamend het Nederlands proza te lezen, dat in Vlaanderen dagelijks door volksvertegenwoordigers, geneesheren, ingenieurs, e.d. ondertekend wordt. Het zijn allemaal Nederlandse klanken maar het is geen Nederlands. Onmogelijke Nederlandse woordmaaksels en nog veel meer letterlik uit het Frans vertaalde zinswendingen overwoekeren hun taal en bederven het gevoel van de Vlamingen, die zo iets elke dag te lezen krijgen.
Nu is er zoo iets als een Taalwet-strijd in Vlaanderen aan den gang, die, hoe gesaboteerd ook door verfranschte hoogere standen en officieele personen, in 't eind toch de overwinning aan het verreweg talrijkste deel der Belgische bevolking moet brengen. Men kan die wet nog wat verminken, nog wat uitstellen en bij aanneming en uitvoering onrechtmatig toepassen, maar de volkswil, die zich onvermoeid blijft uiten in de volkstaal, zal blijven eischen, tot haar recht is gedaan, tot Vlaanderen kan leven in eigen taal en eigen zeden, tot het ook zijn eigen onderwijs van hoog tot laag heeft om het volk op te voeden door middel van de moederspraak, het te ontwikkelen en te beschaven en zijn volkskracht en volkstalenten dienstbaar te maken aan de welvaart van.... België.
Als een breed denkende regeering dit begrepen had, zou ze al lang de beide volksdeelen van het rijk door vrije ontwikkeling, ieder naar zijn aard, tot gemeenschappelijk heil van het land hebben doen samenwerken, in plaats