Amerika, Nederland en de Volkenbond.
Een speciale medewerker van ‘de Haagsche Post’, die ons toeschijnt niet ‘de-eerste-de-beste’ te zijn, had een onderhoud met een Amerikaan, een persoon van invloed en vat diens meening in het onderstaande samen:
‘Een eerste vereischte voor Amerika's internationale staatkunde is een op hechte basis gegrondveste Volkenbond. Ik heb hier het oog op een bond, die alle staten van Europa omvat, dus óók Duitschland en Rusland en die begint met alle mogelijke nationale conflicten uit den weg te ruimen, niet door blindelings individueele eischen te steunen, doch door toepassing van onpartijdige arbitrage. Een Raad, samengesteld uit scheidsrechters, entoegankelijk voor elken invloed van buitenaf zal tot taak moeten hebben, alle bestaande verdragen na te gaan, en deze te verbeteren, waar dit op grond van onweerlegbare nationale en economische eischen noodig blijkt te zijn. Van zulk een bond zal Amerika gaarne als werkend lid deel uitmaken, en dank zij de te Versailles opgedane ervaring zullen wij in staat blijken, doelmatiger werkzaam te zijn. Laat ik hier terloops opmerken, dat Holland in dat verband geroepen zal zijn, belangrijke diensten te bewijzen. Holland toch verheugt zich in Amerika's warme sympathie, een gevoel dat, afgescheiden van den historischen band tusschen beide landen, zijn oorsprong vindt in de belangrijke diensten, die Holland reeds gepresteerd heeft in het belang van onze toekomstige taak. De kring van geestverwante naties is bitter beperkt in onze dagen, en ik moet in alle eprechtheid verklaren, dat Holland ons nader staat, en een belangrijker factor vormt in onze plannen voor de toekomst, dan de meeste andere Europeesche naties. Wat de Amerikanen vooral met bewondering vervult is de bij alle bescheidenheid toch met zoo vaste hand geleide staatkunde, welke Holland volgt; want, hoewel een machtig koloniaal rijk, spant dit land zich oprecht in om onschatbare, veelzijdige hulp te verleenen bij het werk van den wederopbouw, zonder naar prestige te visschen en zonder te trachten munt te slaan uit zijn sterke positie. Holland zal een groote aanwinst voor den Bond blijken te zijn, en het is met het oog op toekomstige samenwerking, dat wij met
groote belangstelling het doen en laten van de regeering te Den Haag volgen.’