Uit Siam.
De waarnemend Consul-Generaal voor Nederland, de heer H.G. von Oven, die hier eenige maanden vertoefde, heeft eenige weken geleden Bangkok verlaten, op weg naar Kaapstad, waar hij tot Consul-Generaal benoemd is. De Holl. Kolonie bood hem en mevrouw von Oven een afscheidsmaal aan, waarop duidelijk aan het licht kwam, in welk hoog aanzien hij, ondanks z'n kort verblijf hier ter stede, bij ons stond.
De juist aangekomen nieuw benoemde Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister, de heer H.W.J. Huber, was tegelijkertijd onze gast. Deze laatste is den 12den dezer door den Koning in gehoor ontvangen.
Het valt te betreuren dat Nederland hier geen eigen Gezantschapsgebouw bezit. Zooals de toestand thans is, is zij vrij onhoudbaar.
Door het groote gebrek aan woningen, kan de nieuwe Gezant geen behoorlijk huis vinden, en heeft hij dus zijn intrek in een hotel moeten nemen, terwijl het censulaat zoolang is ondergebracht in het thans toch leegstaande Duitsche Gezantschapsgebouw.
Het onhoudbare van dien toestand treedt voeral in het oog, wanneer men bedenkt dat ons land hier extraterritoriale rechten heeft, zoodat alle onderdanen (een paar duizend Javanen, Maleiers en Chineezen) onder onze wetten vallen, wat natuurlijk een behoorlijke plaats tot het houden van een rechtbank b.v., onmisbaar maakt.
Engeland, Frankrijk, Duitschland, ja zelfs Portugal hebben allen hun eigen grond met behoorlijke gebouwen. Die grond is, indien ik me niet vergis. van Siam ten geschenke gekregen. Indien we het niet daarheen kunnen leiden, dan zit er niets anders op, dan een stuk grond te koopen en eens en voor altijd een einde aan dien toestand te maken.
W. BLANKWAARDT,
Vert. A.N.V. te Bangkok.
15 Augustus 1920.