Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdI.Met groote waardeering heeft het Hoofdbestuur van het A.N.V. kennis genomen van den post groot f 10.000 door U op de begrooting gebracht voor studiebeurzen ten behoeve van Zuid-Afrikaansche studenten. Wij zien daarin een streven van Uwe Excellentie om de cultureele banden tusschen Zuid-Afrika en Nederland nauwer toe te halen. Waar die echter slechts een onderdeel zijn van de verbindingen tusschen Nederland en zijn stamgebieden nemen wij de vrijheid U in overweging te geven ook voor andere stamverwanten, in het bijzonder voor Vlamingen die de Nederlandsche wetenschap in ons land zouden willen bestudeeren, eenige beurzen beschikbaar te stellen en tevens te willen bevorderen dat het nog niet afgestudeerde stamverwanten, die in ons land vertoeven, gemakkelijk worde gemaakt, hunne studiën aan onze Hoogescholen te kunnen voltooien. | |
[pagina 118]
| |
II.Hiermede hebben wij de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen, in verband met het vraagstuk van de vereenvoudiging der schrijftaal, dat van Regeeringswege binnenkort zijn beslag zal krijgen. Het zal Uwe Excellentie ongetwijfeld bekend zijn, van hoe groot belang bedoelde vereenvoudiging ook is voor de gebieden buiten Nederland, waar onze taal door millioenen wordt gelezen, wij bedoelen Vaanderen en Zuid-Afrika. Waar de uitbreiding en bevestiging van ons taalgebied vooral in die landen mede afhankelijk is van de meer of minder gemakkelijke wijze waarop het Nederlandsch is aan te leeren en te onderhouden, geven wij Uwe Excellentie in overweging, indien dit nog niet mocht zijn geschied, alsnog het oordeel in te winnen van de Vlaamsche en de Zuid-Afrikaansche Academie, tenzij U er de voorkeur aan mocht geven het oordeel van enkele bevoegde Vlaamsche en Afrikaansche taalkundigen in te winnen. Door een dergelijke samenwerking van de in dezen deskundige geleerden zou voor ons land en de genoemde gebieden wellicht een eenheid van spelling verkregen worden, die tot een krachtige cultureele eenheid veel zou kunnen bijdragen.
* * *
Aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen, te Amsterdam werd namens het Hoofdbestuur de volgende brief gericht:
Hiermede hebben wij de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen. In onze laatste Hoofdbestuursvergadering is de wenschelijkheid uitgesproken dat de Koninklijke Academie van Wetenschappen meer dan tot nu toe zou rekening houden met het belang dat de Nederlandsche cultuur heeft bij een erkenning van en samenwerking met de vooraanstaande Vlamingen en Afrikaners. Wanneer Uwe statuten er zich niet tegen verzetten dan zouden wij U wel in overweging willen geven aanzienlijke Vlamingen en Afrikaners als leden op te nemen, waardoor naar onze meening Uw Academie meer een centrum zou worden der Groot-Nederlandsche wetenschap. Mocht Uw Bestuur het belang dezer uitbreiding erkennen, dan zou aan de Regeering geldelijke steun kunnen worden gevraagd om bedoelde leden in staat te stellen nu en dan de bijeenkomsten Uwer Academie bij te wonen, teneinde door een nauwe samenwerking de werkzaamheden der Academie ten opzichte van de cultureele eenheid van Nederland en zijn stamgebieden zoo vruchtdragend mogelijk te doen zijn.
* * *
Aan de Senaten onzer acht Hoogescholen is een verzoek gericht om pogingen aan te wenden tot wederinstelling van Vacantieleergangen voor Vlaamsche en Afrikaansche studenten. |
|