Flink zoo, Professor en Winterschoolleerlingen!
Bij een voordracht van Prof. Visser, hoogleeraar aan de Hoogere Landbouwschool te Wageningen, zeide deze onlangs: ‘Eénmaal wil ik het werktuig, waarvan ik wat zal vertellen, noemen met den door den voorzitter gebruikten vreemden naam tractor, maar verder zal ik spreken over den motortrekker of wel kortweg trekker, dat een goed-Nederlandsche naam is. Waarom dan een vreemden naam gebruikt?’
Deze woorden vonden geestdriftige instemming bij het talrijke publiek, dat voor het overgroote deel bestond uit jonge landbouwers, die vakonderwijs hadden aan een Winterschool.
Is dit niet beschamend voor zoovelen, die uit hun studie vooral zoo goed bewaard hebben de vreemde namen en de bastaard-uitdrukkingen, waarmede het wetenschappelijk Nederlandsch zoozeer besmet is en waarvan het gebruik blijkbaar zoo'n streelend gevoel schenkt aan de gestudeerde menschen.
Wie helpt er onze Taalcommissie in dezen strijd? Onder onze wetenschappelijke menschen zijn er nog velen, wien bastaardtaal evenzeer een gruwel is.
Zoo dikwijls komt het gebruik dier vreemde woorden en zinswendinen voort uit onnadenkendheid, hersenluiheid en slordigheid.
Hier dient een goed voorbeeld gegeven te worden aan de minder begaafden!
W.J.L.