Zaken-(knoei!) Nederlandsch.
‘De jas, welke U verleden week door ons liet halen, hebben wij voor U nagezien en kunnen U als resultaat van ons onderzoek adviseeren de pallot (?) te laten keeren’.
Dit staat er, ook pallot! Een verschrijving? Dat staat toch veel deftiger dan jas of overjas goed te schrijven. Wij zouden het bovenstaande maar vertellen als volgt: De jas, welke U verleden week door ons liet halen, hebben wij voor U nagezien; wij kunnen U aanraden ze te laten keeren.
* * *
In het Jan.-nr. van Neerlandia, blz. 8 staat een brief afgedrukt van een A.N.V.-lid uit Berlijn, waarin de volgende zinnen voorkomen:
‘Ik ontving zooeven Neerlandia van Dec., en moet ik mij zeer verwonderen, enz’ en verder: ‘Wij lezen hier geen Hollandsche kranten, en ware toch een kleine levensbeschrijving bij het portret zeer gewenscht’ (spatieering van mij. B.). Het is bedroevend, dat deze foutieve en zeer leelijke ‘Tante Betje’-schrijfwijze (in de spreektaal komt zij niet voor), die hier te lande al in zulk een schrikbarende mate ingang heeft gevonden, ook het Nederlandsch van onze in 't buitenland vertoevende landgenooten aantast, wier taalgevoel toch al geregeld aan felle aanvallen van vreemde zijde blootstaat. De redactie van Neerlandia moet toch in de eerste plaats zorg dragen, dat in haar kolommen onze taal zuiver gehouden wordt, en het had dus op den weg van den heer v.L. gelegen, nevens zijn andere opmerking bij bedoelden brief, ook hierop te wijzen. Uwe Commissie kan dit verzuim herstellen, waardoor landgenooten hier en in den vreemde voor het gebruik van ‘Tante Betje’ gewaarschuwd worden.
Hoogachtend,
Utrecht, 11 Jan. 1920.
G.W. BANNIER.
De heer v.L. meldt ons, dat hij wel degelijk had gelet op die woordvoeging, die, helaas vrij algemeen is (bij kooplieden en..... dames). Hij gevoelde evenwel geen roeping daarover in zijn afdeeling iets te zeggen.