stellen dat de vloedgolf der Vlaamsche Beweging aan 't rollen is en dat zij zelfs dreigt, in afzienbaren tijd alles mee te trekken. Men beelde zich echter niet in dat het Vlaamsche volk in zijn geheel en overal in het Vlaamsche land wakker is geschud. Die zoo denken, laten zich door een al te groot vertrouwen verschalken en dat zijn dan meestal menschen, die voor hun beoordeeling afgaan op wat de bladen schrijven en niet op het algemeen wezen der Beweging. Het is zeker bemoedigend en een Vlaming voelt zich groot, fier en sterk, wanneer hij in een groote stad een Vlaamsche manifestatie ziet, die b.v. tienduizend deelnemers telt, doch het is onzin te denken, dat die tienduizend menschen, allen overtuigden, een klaren blik doen werpen op de heele beweging. Men moet de kracht van de Vlaamsche beweging niet zoeken in uiterlijk vertoon, men moet zien hoe diep de Vlaamsche gedachte in de menschen is gedrongen het geheele Vlaamsche land door, in alle lagen der bevolking om een juist beeld te verkrijgen en dat kan alleen degene, die voortdurend in aanraking is met allerlei menschen uit alle standen, uit alle gouwen, behoorende tot alle schakeeringen.... en hij alleen kan ook een gezaghebbend woordje zeggen over de kracht van die verschillende groepen.
***
Laat ons eerst een kijkje werpen in het Parlement en beginnen met onze officieëlen, de gekozenen van het volk. Over het algemeen zijn de afgevaardigden van het Vlaamsche land ervan doordrongen, dat zij er zetelen als de mandatarissen van het Vlaamsche volk en dat zij niet meer, zooals vroeger, hun eigen wil kunnen en mogen doen.
De katholieke groep, de belangrijkste, telt in haren schoot nog slechts enkele leden, die hebben kunnen weerstaan aan de volkseischen en die. 't zij door hun groote autoriteit, zooals b.v. Woeste, 't zij door de goedzakkigheid der Vlamingen van hun kiesomschrijving, zich niet hebben uitgesproken voor het zoogezegd minimumprogramma, dat vraagt: Vlaamsch in 't onderwijs van laag tot hoog, Vlaamsch in 't Bestuur, in 't Gerecht, in 't Leger.
De socialistische groep is meer verdeeld, helaas. Daar zijn de Gentsche socialisten met Anseele aan 't hoofd, die nochtans vóór den oorlog onderteekenaar was van het wetsontwerp tot de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. Zij maken een droevig figuur en zijn veeleer tégen dan vóór. Daartegenover staat de Antwerpsche groep met Huysmans als leider, en die blijft met alle beslistheid op haar Vlaamsch standpunt. Er zijn echter van die typische feitjes, die meer dan dat alles den geest der bevolking weergeven. Zoo b.v. In de omschrijving Oostende werd een socialist gekozen, Van Vlaanderen, die in de afdeelingen tegen het in overweging nemen van het wetsontwerp tot de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool stemde. Onmiddellijk kwamen zijn kiezers bijeen en hij ontving de opdracht, dat hij de vervlaamsching moest stemmen....
De liberale groep van 't Vlaamsche land is gewoonweg slecht. Enkele volksvertegenwoordigers gaan met het volk mee, het meerendeel blijft franskiljon. Daar is van Braun, Mechelynck en Cie. niets anders te verwachten dan tegenwerking tot het uiterste. Gelukkig is de groep weinig talrijk.
De vijf gekozenen der frontpartij staan op radikaal Vlaamsch standpunt, gaan verder dan de aanhangers van het minimum programma en eischen Zelfbestuur.
De oppositie bestaat uit de Walen en de verfranschte Vlamingen ofte Franskiljons en wanneer deze allen tegenstemmen, dan krijgen de Vlamingen er geen enkel wetsontwerp door. De vraag is: Wat zullen de Walen doen? Zullen er een zeker aantal van oordeel zijn dat, indien het meerendeel der Vlaamsche volksvertegenwoordigers ja stemmen, zij in geweten verplicht zijn mee te gaan of allerminst zich te onthouden? Dan komt het wetsontwerp er door... Ik ben echter pessimistisch gestemd. De Walen verstaan de Vlaamsche Beweging niet en willen er niet van weten. Zij doen zich niet de minste moeite om ze te begrijpen en laten zich aldoor maar voorlichten door de Fransch-Brusselsche pers, die steeds de toestanden tracht te vertroebelen en de zaken opzettelijk verkeerd voorstelt. De interpellatie Hubin heeft echter heel wat duidelijkheid gebracht en veel misverstand uit den weg geruimd. Men vereenzelvigt thans niet langer meer de loyale en vaderlandslievende Vlamingen met de anderen en zelfs de gekozenen der frontpartij, die door sommigen als Bolsjewisten werden afgeschilderd, worden thans door een anderen bril bekeken.
Ziedaar voor wat het Parlement betreft. Ik ben van oordeel, dat er nog een verkiezing, misschien wel twee verkiezingen zullen moeten plaats grijpen, vooraleer de Kamer een Vlaamsche groep zal bezitten, sterk genoeg om zijn wil op te dringen en alle Regeering onmogelijk te maken die tegen den Vlaamschen volkswil in zou gaan.
***
Iets heel anders leert ons het ‘volk’. Daar is werkelijk groote verandering te bespeuren. Het kookt en gist zooals nooit te voren en 'k ben ervan overtuigd dat, moest er thans weer een verkiezing plaats hebben, er meer dan één verrassing zou zijn aan te stippen. Het is echter, zooals ik hooger zegde, geen algemeen ontwaken. De hoogere standen willen nog niet mee. Hier en daar treden ze schoorvoetend bij en ze zullen nog wat meer het vuur aan de schenen moeten voelen, alvorens te beseffen dat zij zonder het volk niets zijn. Van een zeker standpunt is hun traagheid te begrijpen, want de opkomende Vlaamsche Beweging doet al hun voorrechten te niet, ze blijven niet meer de autocratische heerschers, ze voelen, dat ze - door het gemis aan Vlaamsche cultuur en eenzijdige opleiding - minderwaardigen worden.
De intellectueelen gaan vooraan en dat is het schoonste van de heele beweging. De jonkheid is nagenoeg geheel gewonnen en staat in 't teeken van het radikalisme. De jongere clerus, b.v. - de groote macht der toekomst in Vlaanderen - is geestdriftig Vlaamschgezind, spijts tegenwerking en remming van de geestelijke overheid. Ook veel oudere geestelijken treden thans openlijk de gedachte bij. Bijzonderlijk in Limburg is dat hartversterkend: Jong en oud, 't is àl Vlaamsch! Dat is voor een groot deel te danken aan den Vlaamschgezinden bisschop van Luik, Mgr. Rutten, doch dat heilig vuur slaat ook over op andere dioceezen en, indien Monseigneur Mercier werkelijk een klare blik heeft op de Belgische toestanden, zooals men het hem gaarne toeschrijft, dan kan het niet lang meer duren of ook hij moet beseffen, dat langer tegenstribbelen uit den booze is.
Een ander verheugend verschijnsel is de ‘Meisjesbeweging’, die thans overal is aan 't worden. Overal worden meisjes-studiekringen, vrouwenbonden, studentinnegilden gesticht en ze bloeien. Onze meisjes worden Vlaamschgezind en ze durven openlijk lucht geven aan hun Vlaamschgezinde gevoelens. Er wordt naar gestreefd om Vlaamsch te zijn van kop tot teen, Vlaamsch te denken en te voelen en... beschaafd te spreken. De dichter Wies Moens zegde in zijn lied der Vlaamsche Meisjes, zéér terecht:
Zij hebben zoolang vergeten
Maar keeren tot Vlaandren weerom!
Onze werkersbevolking nu. Hier ook een ommekeer, hoewel langzaam. Naarmate die menschen leeren beseffen, dat Vlaamsche Beweging beteekent, niet alleen behoud van taal en zeden, maar ook stoffelijke welvaart, scharen zij zich in de gelederen. Zij beginnen te voelen dat, indien tien-honderdduizenden jaarlijks naar den vreemde moeten uitwijken of zich moeten gaan verbeesten in Waalsche steengroeven en ko-