Mededeelingen en Allerlei.
Het Nederlandsch Tooneel.
Onder het stukje van den heer Bernard Canter in het Jan.-nr. schreven we, dat we op de door hem aangeroerde kwestie zouden terugkomen. We hadden ons daartoe gewend tot den heer Verkade, die schreef, dat wel degelijk in de bedoeling lag ook een oorspronkelijk Nederlandsch klassiek stuk en een oorspronkelijk Nederlandsch nieuw werk op te voeren en ons beloofde zijn standpunt en dat van den heer Grein nader uiteen te zetten.
Nu die uiteenzeting denkelijk tengevolge der tooneelistenstaking achterwege is gebleven, geven wij hier onze meening.
In het algemeen heeft de heer Canter gelijk, dat we, als we in het buitenland willen toonen wie we zijn, met het beste eigene voor den dag moeten komen. Maar ook waar is, dunkt ons, dat onze tooneelspeelkunst, mits vertegenwoordigd door de beste krachten, meer kans heeft in Londen gewaardeerd te worden, wanneer een in Engeland algemeen bekend klassiek of modern stuk der Engelsche tooneelletterkunde wordt gespeeld, dan wanneer een, zij het nog zoo voortreffelijk Nederlandsch stuk in proza of verzen zou worden vertoond.
Nederlandsche tooneelspelers te Londen zullen nu eenmaal door een veel kleiner aantal schouwburgbezoekers verstaan, en dus gevolgd kunnen worden dan Engelsche collega's in ons land.