Werk voor het buitenland.
Zoolang het oorlog was, bleken alle pogingen ijdel om onze verbindingen met het buitenland aan te houden, en in het binnenland heerschte politieke drijverij. Dat waren twee kwade kansen, die bij misschien velen den onjuisten indruk hebben gevestigd, alsof eenerzijds alle werkkracht bij het Hoofdbestuur was uitgedoofd, anderzijds een geharrewar in Groep Nederland was ontstaan, strijdig met het welbegrepen belang van ons Verbond. Nu wordt geleidelijk het volkerenverkeer weer opengesteld en ook bij huis de noodzakelijkheid ingezien om, met behoud van verscheiden inzicht, hinderlijk opzien te vermijden. Dat is de onafwijsbare voorwaarde voor blijvende samenwerking tusschen de innerlijk zoo uiteenloopende deelen van Groep Nederland.
Niet dat het Hoofdbestuur als vóór den oorlog vrijelijk weer met het buitenland verkeert: een deel slechts der vraagbrieven in het begin van het afgeloopen jaar verzonden, heeft zijn bestemming bereikt. Vandaar dat nog tal van antwoorden worden verwacht, al meent het Hoofdbestuur thans reeds een begin te moeten maken met de behandeling der ontvangene. Een voorloopig overzicht daarvan moge thans volstaan, de bedoeling is om het zakelijke in alle rapporten te zijner tijd in Neerlandia op te nemen.
Op de vraag aan onze buitenlandsche verbindingen, waartoe natuurlijk in dezen niet de groepen worden gerekend, in hoever ons Consulaatwezen ter plaatse aan de behoeften der Nederlanders voldoet, of het gemis daarvan de Nederlandsche belangen schaadt, wordt, voor zoover de ingekomen rapporten betreft, de samenwerking tusschen de consuls en onze landgenooten in enkele gevallen als niet bevredigend voorgesteld, in andere daarentegen geroemd, terwijl in eveneens enkele gevallen de vreemdeling als consul, in plaats van een Nederlander, minder gewenscht wordt geacht, of waar een consulaat ontbreekt, op de leemte daarvan wordt gewezen.
Dringende behoefte blijkt in verscheiden plaatsen te bestaan aan een Nederlandsche Kamer van Koophandel. Uit verschillende plaatsen berichten onze vertegenwoordigers de mogelijkheid van afzetgebied of de wenschelijkheid van het oprichten eener fabriek. Dit is voor de zakenmenschen een vingerwijzing, dat ons Verbond wel degelijk de stoffelijke belangen mede ontgint. Kortzichtigheid is het te meenen, dat die met de geestelijke in tegenspraak zijn. Juist ook zakenmenschen van breeden kijk hebben gelukkig in den laatsten tijd het nut van het pionierswerk van ons Verbond metterdaad erkend. Waar markten rijzen en dalen, ondernemingen bloeien en vergaan, daar blijft het A.N.V. zich zelf en behoudt de Nederlandsche geest zijn standvastige waarde. Onze arbeid over de geheele wereld heeft bij zijn nut zoo groote bekoring!
In aansluiting daarmede volsta thans een blik op hetgeen op het gebied van kunst en wetenschap nog kan worden gedaan. Wie zou b.v. hebben gedacht, dat uit een stad als Hamburg de verzuchting komt, dat beide daar zoo weinig bekend zijn? Samenwerking in dezen met de Vereeniging tot Verbreiding van Kennis over Nederland in den Vreemde ligt voor de hand. Venterstad vraagt dringend een Nederl. arts. Aan ons kantoor zijn op dit gebied inlichtingen te verkrijgen. Kenschetschetsend is ook, dat uit Singapore gevraagd wordt om geschriftjes over beroemde Nederlandsche mannen en vrouwen. Het Hoofdbestuur overweegt zulk een uitgaaf, vooral ook als prijzen voor Nederlandsche scholen buiten ons land, maar ook daarbinnen.
Aan Buitenlandsche Zaken en aan Onderwijs zal voorzoover zij daartoe geëigend zijn, mededeeling worden gedaan van antwoorden omtrent de mate van behoefte aan Nederlandsch onderwijs. Uit den aard der zaak komen buiten Afrika en Amerika voor geregelde scholen tot nu toe geene, voor Nederlandsche cursussen slechts enkele plaatsen in aanmerking. Zuid-Afrika toont steeds nog groote behoefte aan Christelijke onderwijzers met hoofdacte en acte Engelsch en land- en tuinbouw. Een klacht, dat de aanstelling van Nederlandsche onderwijzers tegenwerking van predikanten in de Kaapkolonie ondervindt, zal worden na-