Ingezonden.
Hoe kan men het iedereen mogelijk maken, artikelen van Nederlandsch Fabrikaat te bekomen?
Eind April werd door ondergeteekende een schrijven van den Particulier Secretaris van H.M. de Koningin ontvangen, waarin werd medegedeeld: ‘dat het uitdrukkelijk verlangen der Koningin is, dat bij het aanschaffen van alle artikelen, werktuigen en benoodigdheden op elk gebied, waar zulks redelijker wijze maar eenigszins mogelijk is, Nederlandsch fabrikaat het buitenlandsch fabrikaat zal vervangen, waar zulks nog niet is geschied.’
Als gevolg daarvan werden de verschillende leveranciers der Secretarie met den inhoud van dit schrijven in kennis gesteld, hen werd er op gewezen dat hieraan streng de hand zou worden gehouden en hunne medewerking gevraagd, die dan ook algemeen werd beloofd.
Nu werd evenwel geleverd: postpapier zonder watermerk, op de verpakking bedrukt met ‘Superfin-papier à lettres’, lak in doozen zonder merk, waarop een kroontje en extra superfin, terwijl hoekklemmers in Nederlandsch fabrikaat niet voorhanden waren en dus Duitsch fabrikaat moest geleverd worden.
Hoe dit te controleeren?!
De vereeniging ‘Nederlandsch Fabrikaat’ was zoo welwillend zich hiermede te belasten en alles bleek in orde te zijn. Maar dit is het werk niet van zulk een vereeniging en zoo hier al bij uitzondering werd geholpen, dit zou bij iedereen niet mogelijk zijn.
Er moet dus een ander middel worden gevonden en zoo werd het volgende denkbeeld geboren:
In elke stad, en zeer zeker in de grootere steden, zijn wel winkelzaken te vinden, welke over groote ruimten beschikken, die dus een harer boven- of benedenlokalen kunnen afstaan voor het inrichten van een Nederlandsche Monsterkamer, bediend door het eigen personeel, terwijl de kosten wellicht reeds door veelvuldigen verkoop van Nederlandsche artikelen door de exploiteerende firma, in een winstsaldo zouden worden omgezet.
Op verschillende plaatsen der stad ware met reclamekaarten te wijzen op het bestaan dezer inrichting en ieder die een artikel van Nederlandsch fabrikaat wenscht te koopen zou dit daar kunnen beoordeelen en de adressen vernemen waar die artikelen te bekomen zijn.
De winkeliers, in het algemeen, moeten rekening houden met de wenschen van hunne afnemers; artikelen zonder merk kunnen zij als Nederlandsch zoowel als buitenlandsch fabrikaat verkoopen; worden vreemde waren gevraagd. dan kan desnoods een Nederlandsch, in vreemd gewaad vermomd artikel worden geleverd, zoodat de winkeliers niet de meeste schuld hebben.
De fabrikanten echter moeten niet alleen onder vreemde vlag varen; dat geeft blijk van gebrek aan zelfvertrouwen. Zij moeten in ieder geval hunne artikelen ook in Nederlandsche verpakking maken en de Nederlandsche monsterkamer is voor alle belanghebbenden de aangewezen weg om met hunne voortbrengselen kennis te maken.
Ondergeteekende is overtuigd dat de Vereeniging ‘Nederlandsch Fabrikaat’, Mariastraat 25, 's-Gravenhage bij de oprichting van Nederlandsche Monsterkamers gaarne hare medewerking zal verleenen en hoopt dat het spoedig - voor ieder die dit wenscht - werkelijk mogelijk zal zijn de eigen - Nederlandsche - nijverheid te steunen.
J.A. VAN DER STAR,
Hoofd van het Bureau Secretarie van H.M. de Koningin.
September 1919.