Ontriggeld.
Dat de hier te lande aanwezige Vlamingen op 11 Juli hun Guldensporendag hebben willen herdenken, wie die dat niet met hen meevoelt? Het is hun Vlaamsche nationale feest bij uitnemendheid; en juist in hun ballingschap heeft die dag voor hen ditmaal een hooge beteekenis gehad. Het Alg. Ned. Verbond ziet niet in hen een groep landverraders, bejacht op persoonlijk voordeel, heulende met den vijand. Dat er zulke zijn geweest, is mogelijk, zelfs waarschijnlijk Schuim op zieding is nooit te vermijden. Maar er zijn er onder, niet weinigen, misschien zeer velen, misschien bijna allen - wie durft hier rechter zijn? -, die alles hebben veil gehad voor hun vaderland Vlaanderen, die slachtoffer zijn geworden wellicht van onbekooktheid, maar zeker ook van de stelselmatige vervolgingen van hun erfvijanden, de Franskiljons. In hun hart zijn zij Vlamingen gebleven en zullen het blijven, ook indien zij verplicht zullen worden in ander staatsverband te treden.
Gaat door dit te zeggen, de Redactie van Neerlandia buiten haar schreef? Neen. Zij kent slechts de Vlamingen in hun geheel en bant niet uit hun gemeenschap de eene partij ter wille van de andere. Wie eerlijk, oprecht Vlaming is, is haar man. Wij Nederlanders, het kan niet te dikwijls worden herhaald, hebben niet het recht over hen te oordeelen; wij hebben het verleden van Vlaanderen hier niet gekend. Indien de Fransche tijd bij ons een eeuw langer had geduurd, dan zou ook hier de ambtenaarstand Fransch zijn geworden; dan zouden ook bij ons de hoogere standen en de eerzuchtige lagere de huik naar den wind hebben gehangen; dan zouden ook bij ons de school, 't gerecht, het leger, de kerk zijn verfranscht geworden, en ook onze moedertaal zou langzaam maar zeker met beslisten opzet naar keuken en koestal zijn gedreven; de kleinere burgerij en de werklui in de steden en de boeren op het land zouden het Nederlandsch hebben bewaard, maar het zou zijn verwaarloosd door gebrek aan verzorging van hooger op. En dan zou ook bij ons de tijd zijn gekomen van verzet, eerst bij enkelen, dan bij velen; ook wij zouden hebben gestreden voor herstel van moederland en eigen aard, voor onze rechten in 't openbare leven; ook wij zouden tegenover ons hebben gevonden een machtige, rijke, baatzuchtige tegenpartij, voornamelijk onder die landgenooten, die om der wille van de smeer of domweg begoocheld door den schijn, hun Nederlandsche afkomst, taal en zelfheid zouden hebben verloochend; ook bij ons zou dat verzet zich hebben geopenbaard in alle schakeeringen die er zijn tusschen het lijdelijke en niets ontziende hartstochtelijkheid.
Dit alles is niet een los vermoeden; wie weten hoever het al gekomen is in de enkele jaren van de Fransche overheersching hier te lande in het begin der vorige eeuw, die maken zich ook voor ons geen illusies, wanneer die overheersching honderd jaren of langer had geduurd.
Dat nu de Vlamingen in 't verwante land, waar overal hun taal onbeperkt heerscht in al haar heerlijkheid; waar zij, al is het in kleinen kring, hun vrienden vinden; waar vrijheid heerscht en bij alle partijschap een voor hen ongekende nationale eenheid - dien éénen dag hier zich vereenigden en 't geperste hart lucht gaven in woord en zang, voor één dag de zorg en ellende vergaten waarin zij moeten leven, nog eens, wie die dat hun niet van harte heeft gegund.
Iets anders is het of in dezen tijd, nu in België zelf de eene Vlaming niet tegelijk met den andere dit Vlaamsche feest heeft willen vieren, Nederlanders van de vlag van het Algemeen Nederlandsch Verbond gebruik hebben mogen maken om voor die Vlamingen in ons midden een feestdag als dezen voor te bereiden. Studentenafdeelingen hebben dat gedaan en... studenten zijn studenten, gelukkig; niemand zal van hen een gevoel van verantwoordelijkheid eischen, dat zij van ouder tot ouder als het hun niet leek, met groot jolijt hebben afgewimpeld. Schoon gezegd mag worden dat er onder hen toch ook waren die een beter besef bleken te hebben van wat in ons Verbond geoorloofd was, wat niet Zoo hebben de Studentenafdeelingen Utrecht en Amsterdam Vrije Universiteit, zich halverwege teruggetrokken.