Despereert niet!
Wij beleven dagen van groote onzekerheid omtrent de wijde toekomst van Europa, omtrent de blijvende verhoudingen der oude en der nieuwgevormde wereldrijken in Oost en West. Vertrouwen aan de eene zijde in de wording van een tijd van vreedzaam en vrij verkeer van alle volkeren zonder onderscheid, van een algemeene verbroedering; aan den anderen kant, onrust en vrees voor verwording, voor verzinking in den maalstroom der onderscheidene ideeën! Nederland heeft de ernstige woelingen om zich heen nauwlettend met standvastig gemoed, gadegeslagen, en weten pal te staan.
Voor Nederland beleven wij tevens een tijd van herinnering aan roemrijke dagen, aan mannen, die den
JAN PIETERSZ. COEN.
Hollandschen naam gezag hebben gegeven over de geheele wereld. In deze eeuw leven wij met onze gedachten 300 jaren terug, naar onze ‘Gouden Eeuw’, naar den tijd waarin Holland een overwegende stem had in den raad der volkeren, den tijd door Potgieter als in een heldenzang verlevendigd in den aanhef van zijn overbekend opstel:
Het Rijks-museum te Amsterdam, den bloeitijd van Hollandsche kunst- en taalbeoefening, van wetenschap en staatsbeleid. Den Haag en Dordrecht huldigden de nagedachtenis van Jan de Witt. Joan van Oldenbarnevelt zal in beeld worden herdacht te Rotterdam en te 's-Gravenhage; den 13
den Mei had op het
Stationsplein te Amersfoort bij zijn borstbeeld een
huldebetooging plaats, waarbij ook de Koningin zich heeft doen vertegenwoordigen. En op dit tijdstip herleeft voor ons die ijzeren figuur, die man van onwankelbare trouw, van onwrikbaar plichtsgevoel, Jan Pietersz. Coen, die nu voor 300 jaren op de bouwvallen van Jacatra Batavia, de hoofdstad van Ned. Indië, vestigde. Het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederl.-Indië zal met steun der regeering een gedenkboek, verrijkt met de portretten van Coen en zijne echtgenoote, doen verschijnen, waarin door de zorg van Dr. Colenbrander zullen zijn opgenomen de op het Rijksarchief zich bevindende brieven van Coen aan de heeren van Zeventienen van de Ned. O.-I. Compagnie. Het Koloniaal Instituut te Amsterdam biedt een tentoonstelling aan van hetgeen het met betrekking